PUNK IN UTRECHT IN VIER HOOFDSTUKKEN
DOOR MARK ROOS
1. Punk, het prille begin 1977/1978
------------------
Op
21 april 1978, in weekblad Nieuwe Revu, laat auteur Rob Vreeken bij
monde van de Engelse rocker Nick Lowe de punkrage dood verklaren. Het
icoon van de punkgolf, de Engelse groep Sex Pistols, had zich op dat
moment net opgeheven en in Engeland maakte niemand zich meer druk om
rebelse jongeren met een voorliefde voor harde drie- akkoordenmuziek.
Sterker nog, volgens Lowe werden punks in Engeland bespot en
uitgelachen.
Met terugwerkende
kracht kun je de opmerking van Nick Lowe op zijn minst als voorbarig
beschouwen. Punk is tot op de dag van vandaag een blijvertje gebleken,
zowel qua muziekstijl als qua levenshouding. En in Nederland moest de
punk in 1978 in veel steden, waaronder Utrecht, nog pas beginnen.
Natuurlijk
was de punkrage, die in 1976 begon in Engeland en de Verenigde Staten,
voor 1978 niet onopgemerkt aan Nederland voorbijgegaan. Op 7 januari
1977 traden de Sex Pistols op in Paradiso in Amsterdam. En in december
1977 scoorde Iggy Pop een top 40-hit met Lust For Life. De felle en
primitieve klanken van punkbands als The Ramones, The Clash en Sex
Pistols waren van grote invloed op Nederlandse muzikanten. De Enschedese
Suzannes, al enkele jaren actief met reggae, jazzrock en blues,
besloten punkrock te gaan spelen. Hetzelfde gold voor de rhythm &
bluesband Flyin' Spiderz (Eindhoven) en de Groningse hippieband Subway.
Hoewel de poppagina van het Utrechts Nieuwsblad al in augustus 1976 een
artikel wijdde aan de Engelse punk en de platen van populaire
punkartiesten verkrijgbaar waren bij de Grammophoonwinkel, telde Utrecht
maar één echte punkband: The Blitzkrieg, later omgedoopt tot The Duds.
Bassist Aart Harder was de muzikale aanjager van de band - hij had alle
nieuwe punkplaten - en ook de broertjes Rob en Erik (later Spinvis) de
Jong maakten deel uit van de band die speelde in wisselende
samenstellingen.
Een tijd lang was
Tonny Hol, later eigenaar van coffeeshop Sarasani en een legendarische
figuur, drummer van The Duds. ,,Tonny was de gedroomde punkdrummer,''
herinnert Erik de Jong, toentertijd 15 jaar oud en gitarist van de band,
zich. ,,Naast drumstokken had hij altijd een goedendag op zak, zo'n
knots met punten eraan. Toen we in een jongerencentrum in Doorn op
moesten treden, en twee groepen jongeren met elkaar op de vuist gingen,
heeft Tonny ingegrepen en kwam dat ding goed van pas.''
Zonder
dat ze het zelf wisten waren The Duds van invloed op latere punkbands
in Utrecht. Voor Ilva Poortvliet en Marian de Beurs van de Nixe bij
voorbeeld was het optreden van The Duds in januari 1979 in de Kasbah in
Maarssen een van de eerste kennismakingen met punk. Marian: ,,Wat een
vreselijk ruige band! Leren jackies, veiligheidsspelden en zo'2n rauwe,
onverschillige uitstraling. Indrukwekkend, maar tegelijkertijd kreeg ik
er de rillingen van en liep ik er het liefst met een grote boog
omheen.''
Ook Erik de Jong onderschrijft dat het er tijdens optredens van The
Duds ruig aan toe kon gaan, zowel voor als op het podium. ,,Ik ging zo
op in die rauwe, primitieve muziek die we maakten, dat mijn witte Fender
Stratocaster na afloop van het optreden helemaal rood zag van het
bloed. Ik speelde zonder plectrum, maar voelde nauwelijks iets van de
wondjes op mijn handen: je zat helemaal in die roes van alcohol, energie
en harde muziek.''
Afgezien van
een enkel optreden van The Duds, in het Centrum voor Werkende Jongeren
aan de Oudegracht bij voorbeeld, gebeurde er in 1977 en 1978 weinig op
punkgebied in Utrecht. In mei 1977 traden de Ramones weliswaar op in
Rasa, en in augustus 1977 de Engelse band The Boys op een festivalletje
van corpsstudenten op het Janskerkhof; van een duidelijk aanwezige
punkscene in Utrecht was nog geen sprake.
Uitzonderingen
daar gelaten was punk rond 1977 toch vooral iets dat zich in Rotterdam
en vooral Amsterdam afspeelde. Eind 1977 opende No Fun, de eerste
punkwinkel in Nederland, zijn deuren op de Rozengracht in Amsterdam.
Iets later ontstond er ook de eerste punkclub, DDT op de Sarphatistraat,
die maar heel kort bestond. In DDT woonde Diana Ozon, en mede onder
haar leiding werd daar het befaamde Nederlandse punkfanzine De Koekrand, vernoemd naar de binnenrand van het huistoilet,
vervaardigd. Poppodia als De Melkweg en vooral Paradiso boden geregeld
onderdak aan punkbands. Paradiso baarde opzien met Woensdag Gehakdag,
speciale punkavonden waar ook The Duds een keer optraden.
Vroege punkzines als Aambeeld en Art Attack en landelijke
media, Muziekkrant OOR, Panorama en Nieuwe Revu voorop, deden
uitgebreid verslag van de punkscene in Amsterdam. Peter van Bruggen
pakte in november 1977 in Panorama uit met een groot verhaal over punk.
Hij omschreef de punkavonden in Paradiso als een 'kruising tussen een
Saksische bruiloft en een Kongolese initiatieweek'.
Waar
Amsterdam De Melkweg en Paradiso had en Rotterdam Eksit, had Utrecht
geen echte popzaal. Rasa organiseerde maandelijks popconcerten maar werd
in die tijd steeds meer een politiek, welzijnsachtig centrum.
Met
het opheffen van The Duds in 1979, na een serie spraakmakende optredens
in het houten Tivoli-gebouw op het Lepelenburg en muziekcafé EigenWijs,
leek het erop alsof punk in Utrecht al dood was voordat het eenmaal was
begonnen. Niets was echter minder waar.
2. Utreg-punx: de explosie 1979 - 1981
------------
Een
van de weinige locaties waar begin 1979 punk- en andere
'undergroundmuziek' werd gedraaid, was het Spinnehok op de
Ridderhofstad, later op de Oudegracht. Vaste gasten daar waren Lex,
Gerben en Robin (later de spil van de Utrechtse punkband Lullabies) en
Marian, Nicky en Ilva (later de harde kern van de meidenpunkband Nixe).
Voor
tieners was er weinig te doen in Utrecht, en ook Het Spinnehok was niet
bepaald een opwindende uitgaansgelegenheid, herinnert Ilva Poortvliet
van Nixe zich. ,,De verveling, én onze gemeenschappelijke voorliefde
voor punk - voor de Sex Pistols en de Utrechtse punkband The Duds -
leidde ertoe dat we bandjes gingen oprichten.''
Op
14 juni 1979 traden Lullabies en Nixe voor het eerst op in café De Baas
op de Biltstraat. Ilva: ,,Voor dat optreden hadden wij twee keer
gerepeteerd. Onze drumster Simone hadden we twee weken voor het optreden
geronseld in een café op 't Wed. We speelden drie nummers en kregen één
vat bier als beloning. Het klonk allemaal voor geen meter, en soms
waren de afzonderlijke bandleden bezig met verschillende nummers. Maar
we hadden veel lol, succes en het werd een gezellige, dronken boel.''
Volgens
Jos de Groot, later zanger van doompunkband Coïtus Int., was het
optreden van Lullabies en Nixe in de Baas een mijlpaal. ,,Meer dan bij
eerdere punkoptredens was er veel echt punkpubliek - springend, pogoënd,
biergooiend - te zien. Ook de punkkleding was definitief in Utrecht
doorgedrongen: colbertjes met badges, veiligheidsspelden, kort
punkhaar.''
Ron
Blansjaar, poprecensent van het Utrechts Nieuwsblad, pakte de nieuwe
rage al snel na dat optreden op. In een groot interview - met als kop 'Wij
zijn de slechtste band van Nederland' - liet hij de Lullabies aan het
woord over hun diepere bedoelingen. ,,Niemand van ons heeft eerder een
gitaar of drumstel bespeeld. Maar dat maakt niets uit. Punk is gewoon
slecht. (...) Als mensen ons zien en horen, moeten ze denken: dat kunnen
wij ook!''
De indirecte oproep van
de Lullabies om zelf een bandje te beginnen, was niet aan dovemansoren
gericht. Binnen anderhalf jaar zouden er in Utrecht zo'n dertig
punkbandjes opgericht worden. Rakketax, Noxious, The Rapers, No Respect
(later Bizon Kidz), Clits (later Cold War Embryos) en Coïtus Int.:
regelmatig vergezelden ze Nixe en Lullabies naar optredens binnen en
buiten Utrecht.
Bestonden de eerste
Nederlandse punkbands uit muzikanten die punkrock gingen spelen, de
nieuwe punkgolf in Utrecht bestond vooral uit - gechargeerd gezegd -
amuzikale punks die de punkartiest gingen spelen. Volgens Erik de Jong
van The Duds was dat iets compleet nieuws. ,,Tekst en muziek werden
ongefilterd naar buiten geslingerd. Op technisch begaafde bands werd ook
echt neergekeken. Met punk ging de muziek terug naar de oorsprong, naar
het oefenhok, naar het échte leven.''
Punk
mocht dan wel springlevend zijn in Utrecht, veel speelplekken waren er
niet. Veel Utrechtse bands weken noodgedwongen uit naar zalen als
Babylon (Woerden), Eldorado (Maarssen) en 't Hollebloc en De Peppel
(Zeist). Begin 1980 verschijnen er regelmatig graffiti-boodschappen op
muren in de Utrechtse binnenstad met de noodkreet 'Wij willen punkkeet',
tot ergernis van het buurtcomité 'Verontruste burgers tegen de
bekladding van muren'.
Als er al ergens veel punkoptredens in Utrecht waren, dan was dat in muziekcafé
EigenWijs op de Oudegracht. Veel punkbands repeteerden er, en op
vrijdagavond waren er sessies en live-optredens. Veel Utrechtse punks
hadden een haat-liefdeverhouding met EigenWijs, dat ze maar een
'commerciële tent' vonden. Volgens Jos de Groot van Coïtus Int. was het
café min of meer geannexeerd door de punks. ,,De eigenaren zijn er
eigenlijk nooit blij mee geweest. Wat wel weer is te begrijpen als je
eigen café ondergeklad wordt en er vooral klandizie komt met losse
handjes maar zonder geld.''
Een
artikel in punkfanzine Duvel uit juni 1980 vermeldt dat
EigenWijs-eigenaar Hans er alles aan doet om de punks buiten de deur te
houden. Als verhoging van entreeprijs en lidmaatschap niet helpt, stopt
het café met live-optredens en sluit het zijn deuren.
De
hele punkbeweging in Utrecht dreef op de gedachte: 'als het er niet is,
creëren we het zelf'. Zo bestonden er Utrechtse punkkrantjes als
Gladiool, Orgie, Riezistuns en Duvel, was er een echte punkradiozender
(Gladiool) en was er een punkplatenlabel (Rock Against). ,,Op het moment
dat EigenWijs dicht ging, ontstond de gedachte om dan maar te gaan
kraken, om zo eigen speelplekken te creëren'', zegt Ilva van de Nixe.
Veel punks hadden al connecties met de kraakbeweging - bandleden van The
Noxious, Lullabies en Nixe woonden bij voorbeeld in een kraakpand op de
Rembrandtkade - en dat werd rond 1980 alleen maar versterkt. Zo traden
de Nixe bij voorbeeld op tijdens feesten gekraakte panden op de
Plompetorengracht, Biltstraat en Lange Nieuwstraat. Vaak kregen ze pas
tijdens het inladen van de instrumenten en apparatuur in het bestelbusje
te horen waar ze die avond precies moesten optreden.
Volgens
Jeroen Vedder, initiatiefnemer van de eerste Utrechtse punkfanzines
Stranglehold en Orgie, duurden de hoogtijdagen van de Utrechtse punk
hooguit anderhalf jaar. ,,Toen de Lullabies in 1981 stopten en met
Tivoli en de Vrije Vloer eindelijk vaste speelplekken waren gevonden,
verdwenen zowel de inspiratie als de voedingsbodem voor punk in Utrecht.
Rond 1980 was alles leuk en spannend en nieuw, maar dat sloeg snel
om.''
3. Fanzines
-------------
Als
de punktijd mondiaal iets geïntroduceerd heeft, dan is het wel de
zogeheten Do-It-Yourself-mentaliteit. Punks creëerden hun eigen
platenmaatschappijtjes, speelplekken, radiostations en tijdschriftjes.
De eerste 'punkzines' ontstonden in Engeland. In zelfgestencilde
blaadjes als Sniffin' 92 Glue en Sideburns stonden interviewtjes met
bands, concert- en plaatbesprekingen, roddel- en achterklap, nieuwtjes,
cartoons en zelfs gitaarakkoorden als opstapje om zelf een band te
beginnen.
Het eerste punkfanzine in
Utrecht was Stranglehold van de toen nog in Zeist wonende Jeroen
Vedder. Na twee nummers werd het omgedoopt tot Orgie, waarvan zo'n
dertig edities verschenen, op gestencild papier en op geluidscassette.
Andere Utrechtse punkzines waren De Duvel (van Jan Wortel van Cold War
Embryos) ), Riezistuns (van de broers Joost en Gijs Bos uit Vleuten ) en
Gladiool (van Lex Vermeend van de Lullabies).
Volgens
Jeroen Vedder van Orgie zorgden de fanzines onbewust voor samenhang,
een saamhorig gevoel. ,,Orgie verscheen in een oplage van 300. Dat
betekende dus een hele middag met handenvol kwartjes achter de
kopieermachine bij V & D. Bij boekhandel de Rooie Rat waren ze te
verkrijgen, bij platenwinkel Platenmanneke op de Steenweg, en ik
verkocht ze bij concerten.''
Te
midden van al die fanzines ontstond in januari 1980 de Vonpopp, het
blad van muzikantencollectief U-pop dat tot het eind van de jaren '90
zou blijven bestaan. Vonpopp en de punkfanzines gaven een prima beeld
van de tijd, de populaire bands binnen de punkscene en de belangrijke
releases van cassettes en platen.
Rond
1981 slaat de aanvankelijk positieve toon in de fanzines om in grimmige
discussies over de zin en onzin van punk. In de tiende aflevering van
punkfanzine Orgie klinkt nog een genuanceerd geluid: ,,Punk is verworden
tot een eindeloze discussie over wat of wie nu wel punk is of niet.''
In
Riezistuns, verantwoordelijk voor spraakmakende reportages en
interviews met onder meer Lullabies en Noxious, zijn de discussies
feller van toon. In een interview met en een ingezonden brief van de
beruchte punkband Noxious vegen de bandleden de vloer aan met
feministen, Surinamers, politieke activisten en het blad zelf. ,,[In
Riezistuns] had de een of andere reumatische lul tekeningetjes op de
voorkant gezet hoe je een 'echte' punk moet zijn (niet zuipen e.d.). Hoe
komen jullie er gvd bij om te zeggen dat als je zuipt je geen punk (wat
dat dan nu nog inhoudt) bent. VIVA ALCOHOL!''
Ook
in Vonpopp mengt zich in de discussie. Het blad maakt melding van een
'conflict tussen een vredelievende, actieve groep die zich wil
bezighouden met organiseren, kraken, krantjes maken en het houden van
thema-avonden met muziek en een groep die alleen maar lijkt te willen
zuipen, kankeren en slaan'.
4. Muziek als verzet of muziek als verzetje
----------------------------
Als
je de songteksten van de Utrechtse punkbands beluistert, zou je denken
dat de Utrechtse punkscene zeer politiek actief was. Seksisten,
fascisten, burgemeester Vonhoff, premier Van Agt, de Tros, de politie,
Beatrix: punkbands als Lullabies, Nixe, The Rapers, Bizon Kidz en
Rakketax namen alles en iedereen onder vuur.
Het
meest duidelijk politiek geëngageerd waren De Megafoons, een akoestisch
punkduo dat bestond uit Wim Koppenol en Maurits Groenenberg. De
songtitels van het duo - Kruisraketten, Mensenrechten, Vonhoff Lik Me
Reet, Niks Geen Trix Op Onze Riks - spraken wat dat betreft boekdelen.
Megafoon en natuurkundestudent Willem (vroeger Wim) Koppenol was lid van
de studentenvakbond, die kantoor hield op het Lepelenburg. Toen hij
punks ontmoette bij de kraakactie van het houten Tivoli-gebouw op
datzelfde Lepelenburg, besloot hij ook punk te worden. In artikelen in
tijdschriften las hij over de Rock Against-beweging in Engeland, en
Willem toog naar Londen om enkele Rock Against-manifestaties bij te
wonen. ,,Het idee om via muziek een bepaalde ideologie te verspreiden
trok me enorm aan. Ik zag duidelijke overeenkomsten met punk, en heb dat
Engelse Rock Against-idee geprobeerd te vertalen naar de Utrechtse
situatie.''
In 1980 en 1981 waren
er vijf Rock Against-manifestaties in Utrecht: Rock Against Monarchy (in
SSR op de Bemuurde Weerd), Rock Tegen De Rollen (in Rasa en het
NV-Huis), Rock Against Racism (NV-Huis) en Rock Against Religion (in de
Bloemkelder onder de Winkel van Sinkel). Op de verschillende festivals
traden zowel punkbands (Nixe, Rakketax, Bizon Kidz, Rapers, Noxious) als
niet-punkbands (Hi-Jinx, The Removers, The Broads en The Phones) op.
Een
andere uiting van de Rock Against-beweging in Utrecht was het
gelijknamige platenlabel. Rasorganisator en actievoerder Koppenol had
van het bevriende Rotterdamse punkcollectief de Rondos geleerd waar je
goedkoop platen kon laten persen en hoe je de verspreiding ervan kon
regelen. De eerste uitgave van Rock Against Records was de befaamde
Utreg-Punx-single met daarop bijdragen van Lullabies, Rakketax, Noxious,
Nixe en The Ex, waarvan enkele bandleden in Utrecht woonden. De single
werd enthousiast onthaald door Utrechts Nieuwsblad-recensent Ron
Blansjaar. ,,Een dergelijke single is voor Nederland uniek en toont eens
te meer aan dat de Utrechtse punk springlevend is.''
De
release van de Utreg-Punx-single was de opmaat voor een hele stroom
releases op Rock Against: singles van Lullabies, Nixe, Rapers, Megafoons
en Coïtus Int., en een titelloos verzamelalbum met bijdragen van onder
meer Lullabies, Nixe, Bizon Kidz en The Rapers.
In feite was het Rock Against-label geen label zoals we dat vandaag de
dag kennen. Het was meer een merknaam, een paraplu, voor verschillende
punk-achtige manifestaties. Jos de Groot (Coïtus Int.) kan zich
herinneren dat hij het Rock Against-logo uit de hoes van een andere Rock
Against-single knipte om het op de hoes van zijn eigen band te kunnen
kopiëren.
Hoe energiek en
enthousiast Willem Koppenol ook was om met Rock Against krachten te
bundelen, evenementen te organiseren en hand- en spandiensten te
verlenen; hij had wel eens het gevoel dat er raar tegen hem aangekeken
werd binnen de Utrechtse punkscene. ,,Het groepje waarmee ik omging, met
Rob van Gemert van de PSP en Bunk Bessels die meer uit de
hippiebeweging kwam, werd vooral gezien als een merkwaardig groepje
intellectuelen.'' Daarbij kwam dat niet iedereen binnen de punkscene
gediend was van politiek activisme. Volgens Marian de Beurs van de Nixe
had je twee stromingen binnen de Utrechtse scene: de politieke punks en
de lang-leve-de-lol-punks. ,,Wij hadden wel raakvlakken met politiek,
maar wáren niet heel politiek. Ik schreef teksten over het vrouwzijn,
met een feministisch ondertoontje. En we waren anti-militaristisch, of
beter anti-autoriteit in het algemeen. Maar als iemand 'Vonhoff fuck
off' riep, betekende dat niet dat je je verdiept had in zijn ideeën.''
De
tweedeling waarover Marjan rept kwam pijnlijk aan het licht tijdens
Rock Against Religion, op tweede kerstdag 1980 in de Bloemkelder. Wat
volgens Koppenol een mooie politieke avond had moeten worden, ontaardde
in een grote knok-, zuip- en slooppartij, waarbij zelfs de kassa werd
gestolen.
Na Rock Against Religion
ontstonden in bladen als Riezistuns, Gladiool en Vonpopp (het blad van
popcollectief U-pop) discussies over punk en politiek, over wat nu wel
of niet punk was en over de ongeschreven regels en codes binnen de
scene. Niet alleen de discussies waren soms grimmig, ook de sfeer in de
stad verhardde in de jaren '81 en '82. Punks waren niet welkom in de
Utrechtse horeca, en het Utrechts Nieuwsblad maakte melding van punks
die in elkaar werden geslagen op het Wed en op de Biltstraat. Het
toenemende drank- en drugsgebruik in de scene en vechtpartijen in de
Bloemkelder, het eerste Groot Utrechts Popfestival in het Wilhelminapark
en het door Noxious georganiseerde Oi-festival in het NV-Huis waren
voor veel Utrechtse punks een reden om af te haken.
Toch heeft de punktijd zijn steentje bijgedragen aan positieve veranderingen in Utrecht. Rond 1982 had Utrecht - dankzij door punks ondersteunde kraakacties en benefietconcerten
- twee poppodia in opbouw (Tivoli en Vrije Vloer) en een bloeiend
popklimaat met tal van oefenruimtes en bandjes. Willem: ,,En vanuit het
politieke geredeneerd zijn we toch bevestigd in de gedachte dat je wel
degelijk iets kunt veranderen in de wereld als je dat echt wilt.''
DIT
IS EEN UITGEBREIDE VERSIE VAN DE HOOFDSTUKKEN 'PUNK IN UTRECHT', DAT OP
9 NOVEMBER 2007 IS VERSCHENEN IN HET BOEK VAN THE BLACK ROCKING CATS
TOT SPINVIS - EEN HALVE EEUW POPMUZIEK IN UTRECHT. MET DANK AAN JEROEN
VEDDER, JOS DE GROOT, WILLEM KOPPENOL, MARIAN DE BEURS, ILVA POORTVLIET
EN ERIK DE JONG
FOTO'S BUFFEL EN AART HARDER