donderdag 1 maart 2012

Punk in Utrecht in vier hoofdstukken

Lullabies2 

PUNK IN UTRECHT IN VIER HOOFDSTUKKEN

DOOR MARK ROOS

1. Punk, het prille begin 1977/1978
------------------
Op 21 april 1978, in weekblad Nieuwe Revu, laat auteur Rob Vreeken bij monde van de Engelse rocker Nick Lowe de punkrage dood verklaren. Het icoon van de punkgolf, de Engelse groep Sex Pistols, had zich op dat moment net opgeheven en in Engeland maakte niemand zich meer druk om rebelse jongeren met een voorliefde voor harde drie- akkoordenmuziek. Sterker nog, volgens Lowe werden punks in Engeland bespot en uitgelachen.
Met terugwerkende kracht kun je de opmerking van Nick Lowe op zijn minst als voorbarig beschouwen. Punk is tot op de dag van vandaag een blijvertje gebleken, zowel qua muziekstijl als qua levenshouding. En in Nederland moest de punk in 1978 in veel steden, waaronder Utrecht, nog pas beginnen.
Natuurlijk was de punkrage, die in 1976 begon in Engeland en de Verenigde Staten, voor 1978 niet onopgemerkt aan Nederland voorbijgegaan. Op 7 januari 1977 traden de Sex Pistols op in Paradiso in Amsterdam. En in december 1977 scoorde Iggy Pop een top 40-hit met Lust For Life. De felle en primitieve klanken van punkbands als The Ramones, The Clash en Sex Pistols waren van grote invloed op Nederlandse muzikanten. De Enschedese Suzannes, al enkele jaren actief met reggae, jazzrock en blues, besloten punkrock te gaan spelen. Hetzelfde gold voor de rhythm & bluesband Flyin' Spiderz (Eindhoven) en de Groningse hippieband Subway.
Duds Hoewel de poppagina van het Utrechts Nieuwsblad al in augustus 1976 een artikel wijdde aan de Engelse punk en de platen van populaire punkartiesten verkrijgbaar waren bij de Grammophoonwinkel, telde Utrecht maar één echte punkband: The Blitzkrieg, later omgedoopt tot The Duds. Bassist Aart Harder was de muzikale aanjager van de band - hij had alle nieuwe punkplaten - en ook de broertjes Rob en Erik (later Spinvis) de Jong maakten deel uit van de band die speelde in wisselende samenstellingen.
Een tijd lang was Tonny Hol, later eigenaar van coffeeshop Sarasani en een legendarische figuur, drummer van The Duds. ,,Tonny was de gedroomde punkdrummer,'' herinnert Erik de Jong, toentertijd 15 jaar oud en gitarist van de band, zich. ,,Naast drumstokken had hij altijd een goedendag op zak, zo'n knots met punten eraan. Toen we in een jongerencentrum in Doorn op moesten treden, en twee groepen jongeren met elkaar op de vuist gingen, heeft Tonny ingegrepen en kwam dat ding goed van pas.''
Zonder dat ze het zelf wisten waren The Duds van invloed op latere punkbands in Utrecht. Voor Ilva Poortvliet en Marian de Beurs van de Nixe bij voorbeeld was het optreden van The Duds in januari 1979 in de Kasbah in Maarssen een van de eerste kennismakingen met punk. Marian: ,,Wat een vreselijk ruige band! Leren jackies, veiligheidsspelden en zo'2n rauwe, onverschillige uitstraling. Indrukwekkend, maar tegelijkertijd kreeg ik er de rillingen van en liep ik er het liefst met een grote boog omheen.''
The_duds_groepsfoto_1 Ook Erik de Jong onderschrijft dat het er tijdens optredens van The Duds ruig aan toe kon gaan, zowel voor als op het podium. ,,Ik ging zo op in die rauwe, primitieve muziek die we maakten, dat mijn witte Fender Stratocaster na afloop van het optreden helemaal rood zag van het bloed. Ik speelde zonder plectrum, maar voelde nauwelijks iets van de wondjes op mijn handen: je zat helemaal in die roes van alcohol, energie en harde muziek.''
Afgezien van een enkel optreden van The Duds, in het Centrum voor Werkende Jongeren aan de Oudegracht bij voorbeeld, gebeurde er in 1977 en 1978 weinig op punkgebied in Utrecht. In mei 1977 traden de Ramones weliswaar op in Rasa, en in augustus 1977 de Engelse band The Boys op een festivalletje van corpsstudenten op het Janskerkhof; van een duidelijk aanwezige punkscene in Utrecht was nog geen sprake.
Uitzonderingen daar gelaten was punk rond 1977 toch vooral iets dat zich in Rotterdam en vooral Amsterdam afspeelde. Eind 1977 opende No Fun, de eerste punkwinkel in Nederland, zijn deuren op de Rozengracht in Amsterdam. Iets later ontstond er ook de eerste punkclub, DDT op de Sarphatistraat, die maar heel kort bestond. In DDT woonde Diana Ozon, en mede onder haar leiding werd daar het befaamde Nederlandse punkfanzine De Koekrand, vernoemd naar de binnenrand van het huistoilet, vervaardigd. Poppodia als De Melkweg en vooral Paradiso boden geregeld onderdak aan punkbands. Paradiso baarde opzien met Woensdag Gehakdag, speciale punkavonden waar ook The Duds een keer optraden.
Vroege punkzines als Aambeeld en Art Attack en landelijke media, Muziekkrant OOR, Panorama en Nieuwe Revu voorop, deden uitgebreid verslag van de punkscene in Amsterdam. Peter van Bruggen pakte in november 1977 in Panorama uit met een groot verhaal over punk. Hij omschreef de punkavonden in Paradiso als een 'kruising tussen een Saksische bruiloft en een Kongolese initiatieweek'.
Waar Amsterdam De Melkweg en Paradiso had en Rotterdam Eksit, had Utrecht geen echte popzaal. Rasa organiseerde maandelijks popconcerten maar werd in die tijd steeds meer een politiek, welzijnsachtig centrum.
Met het opheffen van The Duds in 1979, na een serie spraakmakende optredens in het houten Tivoli-gebouw op het Lepelenburg en muziekcafé EigenWijs, leek het erop alsof punk in Utrecht al dood was voordat het eenmaal was begonnen. Niets was echter minder waar.


Unarttheduds_1
2. Utreg-punx: de explosie 1979 - 1981
------------
Een van de weinige locaties waar begin 1979 punk- en andere 'undergroundmuziek' werd gedraaid, was het Spinnehok op de Ridderhofstad, later op de Oudegracht. Vaste gasten daar waren Lex, Gerben en Robin (later de spil van de Utrechtse punkband Lullabies) en Marian, Nicky en Ilva (later de harde kern van de meidenpunkband Nixe).
Voor tieners was er weinig te doen in Utrecht, en ook Het Spinnehok was niet bepaald een opwindende uitgaansgelegenheid, herinnert Ilva Poortvliet van Nixe zich. ,,De verveling, én onze gemeenschappelijke voorliefde voor punk - voor de Sex Pistols en de Utrechtse punkband The Duds - leidde ertoe dat we bandjes gingen oprichten.''
NikkiilvaOp 14 juni 1979 traden Lullabies en Nixe voor het eerst op in café De Baas op de Biltstraat. Ilva: ,,Voor dat optreden hadden wij twee keer gerepeteerd. Onze drumster Simone hadden we twee weken voor het optreden geronseld in een café op 't Wed. We speelden drie nummers en kregen één vat bier als beloning. Het klonk allemaal voor geen meter, en soms waren de afzonderlijke bandleden bezig met verschillende nummers. Maar we hadden veel lol, succes en het werd een gezellige, dronken boel.''
Volgens Jos de Groot, later zanger van doompunkband Coïtus Int., was het optreden van Lullabies en Nixe in de Baas een mijlpaal. ,,Meer dan bij eerdere punkoptredens was er veel echt punkpubliek - springend, pogoënd, biergooiend - te zien. Ook de punkkleding was definitief in Utrecht doorgedrongen: colbertjes met badges, veiligheidsspelden, kort punkhaar.''
LullabiesRon Blansjaar, poprecensent van het Utrechts Nieuwsblad, pakte de nieuwe rage al snel na dat optreden op. In een groot interview - met als kop  'Wij zijn de slechtste band van Nederland' - liet hij de Lullabies aan het woord over hun diepere bedoelingen. ,,Niemand van ons heeft eerder een gitaar of drumstel bespeeld. Maar dat maakt niets uit. Punk is gewoon slecht. (...) Als mensen ons zien en horen, moeten ze denken: dat kunnen wij ook!''
De indirecte oproep van de Lullabies om zelf een bandje te beginnen, was niet aan dovemansoren gericht. Binnen anderhalf jaar zouden er in Utrecht zo'n dertig punkbandjes opgericht worden. Rakketax, Noxious, The Rapers, No Respect (later Bizon Kidz), Clits (later Cold War Embryos) en Coïtus Int.: regelmatig vergezelden ze Nixe en Lullabies naar optredens binnen en buiten Utrecht.
Bestonden de eerste Nederlandse punkbands uit muzikanten die punkrock gingen spelen, de nieuwe punkgolf in Utrecht bestond vooral uit  - gechargeerd gezegd - amuzikale punks die de punkartiest gingen spelen. Volgens Erik de Jong van The Duds was dat iets compleet nieuws. ,,Tekst en muziek werden ongefilterd naar buiten geslingerd. Op technisch begaafde bands werd ook echt neergekeken. Met punk ging de muziek terug naar de oorsprong, naar het oefenhok, naar het échte leven.''
Punk mocht dan wel springlevend zijn in Utrecht, veel speelplekken waren er niet. Veel Utrechtse bands weken noodgedwongen uit naar zalen als Babylon (Woerden), Eldorado (Maarssen) en 't Hollebloc en De Peppel (Zeist). Begin 1980 verschijnen er regelmatig graffiti-boodschappen op muren in de Utrechtse binnenstad met de noodkreet 'Wij willen punkkeet', tot ergernis van het buurtcomité 'Verontruste burgers tegen de bekladding van muren'.
Eigen_wijs_260179 Als er al ergens veel punkoptredens in Utrecht waren, dan was dat in muziekcafé EigenWijs op de Oudegracht. Veel punkbands repeteerden er, en op vrijdagavond waren er sessies en live-optredens. Veel Utrechtse punks hadden een haat-liefdeverhouding met EigenWijs, dat ze maar een 'commerciële tent' vonden. Volgens Jos de Groot van Coïtus Int. was het café min of meer geannexeerd door de punks. ,,De eigenaren zijn er eigenlijk nooit blij mee geweest. Wat wel weer is te begrijpen als je eigen café ondergeklad wordt en er vooral klandizie komt met losse handjes maar zonder geld.''
Een artikel in punkfanzine Duvel uit juni 1980 vermeldt dat EigenWijs-eigenaar Hans er alles aan doet om de punks buiten de deur te houden. Als verhoging van entreeprijs en lidmaatschap niet helpt, stopt het café met live-optredens en sluit het zijn deuren.
De hele punkbeweging in Utrecht dreef op de gedachte: 'als het er niet is, creëren we het zelf'. Zo bestonden er Utrechtse punkkrantjes als Gladiool, Orgie, Riezistuns en Duvel, was er een echte punkradiozender (Gladiool) en was er een punkplatenlabel (Rock Against). ,,Op het moment dat EigenWijs dicht ging, ontstond de gedachte om dan maar te gaan kraken, om zo eigen speelplekken te creëren'', zegt Ilva van de Nixe. Veel punks hadden al connecties met de kraakbeweging - bandleden van The Noxious, Lullabies en Nixe woonden bij voorbeeld in een kraakpand op de Rembrandtkade - en dat werd rond 1980 alleen maar versterkt. Zo traden de Nixe bij voorbeeld op tijdens feesten gekraakte panden op de Plompetorengracht, Biltstraat en Lange Nieuwstraat. Vaak kregen ze pas tijdens het inladen van de instrumenten en apparatuur in het bestelbusje te horen waar ze die avond precies moesten optreden.
Volgens Jeroen Vedder, initiatiefnemer van de eerste Utrechtse punkfanzines Stranglehold en Orgie, duurden de hoogtijdagen van de Utrechtse punk hooguit anderhalf jaar. ,,Toen de Lullabies in 1981 stopten en met Tivoli en de Vrije Vloer eindelijk vaste speelplekken waren gevonden, verdwenen zowel de inspiratie als de voedingsbodem voor punk in Utrecht. Rond 1980 was alles leuk en spannend en nieuw, maar dat sloeg snel om.''


3. Fanzines
-------------
Als de punktijd mondiaal iets geïntroduceerd heeft, dan is het wel de zogeheten Do-It-Yourself-mentaliteit. Punks creëerden hun eigen platenmaatschappijtjes, speelplekken, radiostations en tijdschriftjes. De eerste 'punkzines' ontstonden in Engeland. In zelfgestencilde blaadjes als Sniffin' 92 Glue en Sideburns stonden interviewtjes met bands, concert- en plaatbesprekingen, roddel- en achterklap, nieuwtjes, cartoons en zelfs gitaarakkoorden als opstapje om zelf een band te beginnen.
Het eerste punkfanzine in Utrecht was Stranglehold van de toen nog in Zeist wonende Jeroen Vedder. Na twee nummers werd het omgedoopt tot Orgie, waarvan zo'n dertig edities verschenen, op gestencild papier en op geluidscassette. Andere Utrechtse punkzines waren De Duvel (van Jan Wortel van Cold War Embryos) ), Riezistuns (van de broers Joost en Gijs Bos uit Vleuten ) en Gladiool (van Lex Vermeend van de Lullabies).
Volgens Jeroen Vedder van Orgie zorgden de fanzines onbewust voor samenhang, een saamhorig gevoel. ,,Orgie verscheen in een oplage van 300. Dat betekende dus een hele middag met handenvol kwartjes achter de kopieermachine bij V & D. Bij boekhandel de Rooie Rat waren ze te verkrijgen, bij platenwinkel Platenmanneke op de Steenweg, en ik verkocht ze bij concerten.''
Te midden van al die fanzines ontstond in januari 1980 de Vonpopp, het blad van muzikantencollectief U-pop dat tot het eind van de jaren '90 zou blijven bestaan. Vonpopp en de punkfanzines gaven een prima beeld van de tijd, de populaire bands binnen de punkscene en de belangrijke releases van cassettes en platen.
Rond 1981 slaat de aanvankelijk positieve toon in de fanzines om in grimmige discussies over de zin en onzin van punk. In de tiende aflevering van punkfanzine Orgie klinkt nog een genuanceerd geluid: ,,Punk is verworden tot een eindeloze discussie over wat of wie nu wel punk is of niet.''
Caspernoxious_1In Riezistuns, verantwoordelijk voor spraakmakende reportages en interviews met onder meer Lullabies en Noxious, zijn de discussies feller van toon. In een interview met en een ingezonden brief van de beruchte punkband Noxious vegen de bandleden de vloer aan met feministen, Surinamers, politieke activisten en het blad zelf. ,,[In Riezistuns] had de een of andere reumatische lul tekeningetjes op de voorkant gezet hoe je een 'echte' punk moet zijn (niet zuipen e.d.). Hoe komen jullie er gvd bij om te zeggen dat als je zuipt je geen punk (wat dat dan nu nog inhoudt) bent. VIVA ALCOHOL!''
Ook in Vonpopp mengt zich in de discussie. Het blad maakt melding van een 'conflict tussen een vredelievende, actieve groep die zich wil bezighouden met organiseren, kraken, krantjes maken en het houden van thema-avonden met muziek en een groep die alleen maar lijkt te willen zuipen, kankeren en slaan'.


4. Muziek als verzet of muziek als verzetje
----------------------------
Als je de songteksten van de Utrechtse punkbands beluistert, zou je denken dat de Utrechtse punkscene zeer politiek actief was. Seksisten, fascisten, burgemeester Vonhoff, premier Van Agt, de Tros, de politie, Beatrix: punkbands als Lullabies, Nixe, The Rapers, Bizon Kidz en Rakketax namen alles en iedereen onder vuur.
Het meest duidelijk politiek geëngageerd waren De Megafoons, een akoestisch punkduo dat bestond uit Wim Koppenol en Maurits Groenenberg. De songtitels van het duo -  Kruisraketten, Mensenrechten, Vonhoff Lik Me Reet, Niks Geen Trix Op Onze Riks - spraken wat dat betreft boekdelen. Megafoon en natuurkundestudent Willem (vroeger Wim) Koppenol was lid van de studentenvakbond, die kantoor hield op het Lepelenburg. Toen hij punks ontmoette bij de kraakactie van het houten Tivoli-gebouw op datzelfde Lepelenburg, besloot hij ook punk te worden. In artikelen in tijdschriften las hij over de Rock Against-beweging in Engeland, en Willem toog naar Londen om enkele Rock Against-manifestaties bij te wonen. ,,Het idee om via muziek een bepaalde ideologie te verspreiden trok me enorm aan. Ik zag duidelijke overeenkomsten met punk, en heb dat Engelse Rock Against-idee geprobeerd te vertalen naar de Utrechtse situatie.''
In 1980 en 1981 waren er vijf Rock Against-manifestaties in Utrecht: Rock Against Monarchy (in SSR op de Bemuurde Weerd), Rock Tegen De Rollen (in Rasa en het NV-Huis), Rock Against Racism (NV-Huis) en Rock Against Religion (in de Bloemkelder onder de Winkel van Sinkel). Op de verschillende festivals traden zowel punkbands (Nixe, Rakketax, Bizon Kidz, Rapers, Noxious) als niet-punkbands (Hi-Jinx, The Removers, The Broads en The Phones) op.
Utregpunx80Een andere uiting van de Rock Against-beweging in Utrecht was het gelijknamige platenlabel. Rasorganisator en actievoerder Koppenol had van het bevriende Rotterdamse punkcollectief de Rondos geleerd waar je goedkoop platen kon laten persen en hoe je de verspreiding ervan kon regelen. De eerste uitgave van Rock Against Records was de befaamde Utreg-Punx-single met daarop bijdragen van Lullabies, Rakketax, Noxious, Nixe en The Ex, waarvan enkele bandleden in Utrecht woonden. De single werd enthousiast onthaald door Utrechts Nieuwsblad-recensent Ron Blansjaar. ,,Een dergelijke single is voor Nederland uniek en toont eens te meer aan dat de Utrechtse punk springlevend is.''
De release van de Utreg-Punx-single was de opmaat voor een hele stroom releases op Rock Against: singles van Lullabies, Nixe, Rapers, Megafoons en Coïtus Int., en een titelloos verzamelalbum met bijdragen van onder meer Lullabies, Nixe, Bizon Kidz en The Rapers.
Bizon_kidz_1 In feite was het Rock Against-label geen label zoals we dat vandaag de dag kennen. Het was meer een merknaam, een paraplu, voor verschillende punk-achtige manifestaties. Jos de Groot (Coïtus Int.) kan zich herinneren dat hij het Rock Against-logo uit de hoes van een andere Rock Against-single knipte om het op de hoes van zijn eigen band te kunnen kopiëren.
Hoe energiek en enthousiast Willem Koppenol ook was om met Rock Against krachten te bundelen, evenementen te organiseren en hand- en spandiensten te verlenen; hij had wel eens het gevoel dat er raar tegen hem aangekeken werd binnen de Utrechtse punkscene. ,,Het groepje waarmee ik omging, met Rob van Gemert van de PSP en Bunk Bessels die meer uit de hippiebeweging kwam, werd vooral gezien als een merkwaardig groepje intellectuelen.'' Daarbij kwam dat niet iedereen binnen de punkscene gediend was van politiek activisme. Volgens Marian de Beurs van de Nixe had je twee stromingen binnen de Utrechtse scene: de politieke punks en de lang-leve-de-lol-punks. ,,Wij hadden wel raakvlakken met politiek, maar wáren niet heel politiek. Ik schreef teksten over het vrouwzijn, met een feministisch ondertoontje. En we waren anti-militaristisch, of beter anti-autoriteit in het algemeen. Maar als iemand 'Vonhoff fuck off' riep, betekende dat niet dat je je verdiept had in zijn ideeën.''
De tweedeling waarover Marjan rept kwam pijnlijk aan het licht tijdens Rock Against Religion, op tweede kerstdag 1980 in de Bloemkelder. Wat volgens Koppenol een mooie politieke avond had moeten worden, ontaardde in een grote knok-, zuip- en slooppartij, waarbij zelfs de kassa werd gestolen.
Na Rock Against Religion ontstonden in bladen als Riezistuns, Gladiool en Vonpopp (het blad van popcollectief U-pop) discussies over punk en politiek, over wat nu wel of niet punk was en over de ongeschreven regels en codes binnen de scene. Niet alleen de discussies waren soms grimmig, ook de sfeer in de stad verhardde in de jaren '81 en '82. Punks waren niet welkom in de Utrechtse horeca, en het Utrechts Nieuwsblad maakte melding van punks die in elkaar werden geslagen op het Wed en op de Biltstraat. Het toenemende drank- en drugsgebruik in de scene en vechtpartijen in de Bloemkelder, het eerste Groot Utrechts Popfestival in het Wilhelminapark en het door Noxious georganiseerde Oi-festival in het NV-Huis waren voor veel Utrechtse punks een reden om af te haken.
Toch heeft de punktijd zijn steentje bijgedragen aan positieve veranderingen in Utrecht. Rond 1982 had Utrecht - dankzij door punks ondersteunde kraakacties en benefietconcerten - twee poppodia in opbouw (Tivoli en Vrije Vloer) en een bloeiend popklimaat met tal van oefenruimtes en bandjes. Willem: ,,En vanuit het politieke geredeneerd zijn we toch bevestigd in de gedachte dat je wel degelijk iets kunt veranderen in de wereld als je dat echt wilt.''

DIT IS EEN UITGEBREIDE VERSIE VAN DE HOOFDSTUKKEN 'PUNK IN UTRECHT', DAT OP 9 NOVEMBER 2007 IS VERSCHENEN IN HET BOEK VAN THE BLACK ROCKING CATS TOT SPINVIS - EEN HALVE EEUW POPMUZIEK IN UTRECHT. MET DANK AAN JEROEN VEDDER, JOS DE GROOT, WILLEM KOPPENOL, MARIAN DE BEURS, ILVA POORTVLIET EN ERIK DE JONG
FOTO'S BUFFEL EN AART HARDER

Bruce Springsteen is boos

Op zijn 17de studioalbum Wrecking Ball klinkt Bruce Springsteen bozer en bezielder dan ooit. Op het album trekt de Amerikaanse rocktycoon fel van leer tegen zakkenvullende bankiers, de groeiende kloof tussen arm en rijk en tegen het verlies van oude normen en waarden. ,,Het werd tijd dat er eens iemand opstond die zegt waar het op staat’’, zegt The Boss tijdens de presentatie van zijn album in Parijs. 

Springsteen Wrecking Ball klinkt bezield en intens

The boss is boos

DOOR MARK ROOS

62 is hij al. Je zou het hem niet geven. Met zijn versleten jeansbroek, smoezelig grijze jasje en nonchalante shawltje heeft Bruce Springsteen nog steeds iets jeugdigs. Iets aanraakbaars ook, hoewel zijn charisma, ook zonder muzikanten, gitaren en drums in de buurt, groot genoeg is om een stadion te vullen.
Springsteen is vandaag in Parijs om zijn nieuwe album Wrecking Ball onder de aandacht te brengen van een select groepje journalisten. In het even historierijke als sfeervolle Théâtre Marigny, vlak bij de Champs Elysées, neemt hij ruim een uur de tijd om de pers te woord te staan. Vanaf zijn barkruk op het podium beantwoordt hij vervelende vragen met pretoogjes en een humoristische kwinkslag, domme vragen met intelligente levenswijsheden en particuliere vragen - ,,Gaat u tijdens uw concert in Noorwegen nog iets doen aan het drama in Utøya?’’ – met universele verhandelingen over goed en kwaad.
Eigenlijk zou je als journalist dit soort bijeenkomsten moeten boycotten, maar in het geval van The Boss maken we graag een uitzondering. Springsteen geeft immers nauwelijks interviews en als hij wat te melden heeft, snijdt het in negen van de tien gevallen hout.
Wat opvalt aan Wrecking Ball is dat het album bozer, urgenter en gedrevener klinkt dan zijn laatste albums. ,,Bij het schrijven van nieuwe nummers is boosheid een prima drijfveer,’’ legt hij uit. ,,Een groot deel van het nieuwe album heb ik geschreven in 2008, ten tijde van het begin van de economische crisis. Mensen verloren massaal hun baan, hun huis en hun spaargeld, terwijl niemand werd gestraft. Het leek een uitzichtloze situatie en het was doodstil. De afgelopen jaren waren één grote neergaande lijn, zonder dat iemand zich erover leek op te winden. Het werd tijd dat er iemand opstond die zegt waar het op staat.’’
Het debat over de deplorabele toestand van de Verenigde Staten mag dan wel langzaam op gang zijn gekomen; Springsteen blijft zich zorgen maken. ,,Deze economische crisis heeft ervoor gezorgd dat het hele idee van de Amerikaanse droom op losse schroeven is komen te staan. De trein rijdt, maar lang niet iedereen mag mee. Ik ben opgegroeid met het idee dat het er niet toe deed wie je was en waar je wieg stond. Maar als je vandaag de dag arm wordt geboren, is het vrijwel onmogelijk om uit die armoede te ontsnappen.’’
In openingstrack We Take Care Of Our Own stelt Springsteen aan aantal vragen, waaronder de belangrijke vraag of Amerika wel goed zorgt voor zijn burgers. ,,In de songs werk ik toe naar mogelijke antwoorden op die vragen. In elke song introduceer ik een ander personage met een eigen zienswijze op de problemen van deze tijd. Het zijn stuk voor stuk boze mensen, maar in hun boosheid schuilt ook wel degelijk hoop.’’ Zo figureert in het nummer Easy Money een gedesillusioneerde loser die op rooftocht gaat, waarmee hij het voorbeeld volgt van bankiers, door Springsteen consequent ‘robber barons’ genoemd.
Springsteen ziet de wrecking ball (sloophamer) uit de albumtitel als een metafoor voor iets dat dingen kapotmaakt om iets nieuws te creëren, maar ook als verwijzing naar de menselijke neiging om dingen te slopen zonder duidelijk doel. ,,Ik weet dat ik soms klink als een politicus, maar ik ben dat zeker niet. Dat ik heb meegewerkt aan de campagne van Obama was omdat we daarvoor verschrikkelijke jaren hadden gehad onder het bewind van Bush. Ik kon gewoon niet toezien dat het wanbeleid van die man niet afgestraft werd. Maar verder vind ik dat je als muzikant verre van politiek moet blijven.’’
Toch erkent hij wel dat er een duidelijke politieke – of beter: geëngageerde  - component in zijn muziek zit. ,,Sinds de jaren ’70 ben ik de afstand aan het meten tussen de Amerikaanse droom en de Amerikaanse realiteit. Ik deed dat ten tijd van The River, Nebraska en Born In The USA, en dat doe ik nu in in nummers als We Take Care Of Our Own. Mijn intenties zijn ook nauwelijks veranderd in de loop der jaren. Ik wil bij mensen teweegbrengen wat Dylan met mij deed: de deur van je ziel opentrappen. Ik wil dat mijn muziek je als luisteraar boos of uitbundig maakt, je aanzet om te gaan dansen, om verliefd te worden of om na te denken over de wereld waarin we leven.’’
Springsteen zegt dat zijn engagement is terug te leiden tot zijn jeugd. ,,Ik kom uit een gezin waarin mijn moeder kostwinner was en mijn vader een lijdensweg aflegde om aan werk te komen. Op het gebied van werk is mijn moeder een inspiratiebron geweest. Aan de andere kant heb ik ook veel meegekregen van het falen van mijn vader. Doordat hij geen werk kon vinden, was het bij ons soms een mijnenveld met emotionele ups en downs en soms zelfs lichamelijk geweld. De conclusie die ik uit dat alles heb getrokken is dat je een groot deel van je identiteit ontleent aan je werk.’’
Wat dat betreft heeft de boss weinig te klagen.,,Ik ben een gezegend mens. Als kind wilde ik een publiek, wilde ik mijn boodschap delen, wilde ik mensen raken en vermaken. Als je mijn teksten goed leest, zie je iemand die de wereld om zich heen probeert te vatten en te begrijpen. Ik probeer dat zo integer mogelijk te doen. Kennelijk krijgt mijn boodschap daardoor iets universeels en voelen veel mensen zich daardoor aangesproken.’’
Voordat Springsteen ging werken aan Wrecking Ball, was hij bezig met muziek voor twee andere albums. Ongeveer veertig songs verdwenen grotendeels in de prullenbak. ,,Voor mij is het schrijven van songs een eerste levensbehoefte, net als honger, dorst en seks. Ik schreef al songs voordat ik er voor betaald werd. Ik ben nooit gedreven door financiële motieven. Songschrijven is geduld hebben. Hard werken, blijven schrijven tot hét komt. Het geheim van een goede song? Er moet een klik zijn tussen jou, je vorm van de dag, je talent, de toestand van de wereld, het klimaat en de stand van de zon.’’
Op Wrecking Ball zijn sporen van gospelmuziek te vinden en ook religieus getinte teksten. ,, Ik woonde naast een kerk, tegenover een seminarie, een klooster en een katholieke school. Vanuit mijn raam zag ik overal priesters en nonnen. En ik heb flink van bruiloften van een afstandje gadegeslagen. Ik ben gehersenspoeld door het katholicisme. Ik vergelijk het wel eens met Al Pacino in The Godfather: ik probeer aan het katholieke geloof te ontsnappen, maar word er net zo snel weer naar teruggedreven. Kennelijk is het zo: eens een katholiek, altijd een katholiek.’’
Als de vorig jaar overleden Clarence – The Big Man – Clemons, saxofonist van zijn E Street Band, ter sprake komt, lijkt Springsteen even geëmotioneerd. Bijna veertig jaar deelden Springsteen en Clemons het podium. ,,Ik was 22 toen ik hem leerde kennen. Ik was een jochie nog, ongeveer net zo oud als mijn zoon nu. Er is een heel dorp nodig om het gat dat die man achterliet in de E Street Band te vullen. We hebben het gemis deels op kunnen vangen met Jake Clemons, de neef van Clarence die ook saxofoon speelt. Maar toch mis ik mijn vriend nog elke dag.’’
Springsteen zegt vriendschap heel belangrijk te vinden in de muziek. Dat gold voor Clarence Clemons en dat geldt zeker ook voor E Street bandlid van het eerste uur Steve Van Zandt. ,,Steve en ik delen sinds onze tienerjaren een voorliefde voor rock-‘n-roll. We toonden echt freakgedrag: en dan praat ik niet alleen over muziek maar ook over bijbehorende kapsels en outfits. We voerden oeverloze discussie. Wie is beter: Jeff Beck of Led Zeppelin? De jonge Elvis of de oude Elvis? Ik wens iedereen zo’n fijne rock-en-rollpartner toe.’’
Vlak voordat Springsteen door zijn bodyguards de theaterzaal wordt uitgeleid, komt kort zijn toekomst ter sprake. ,,Weet je: ik wil doorgaan met dit leven zo lang ik kan. Mijn stem wordt er niet slechter op. Sterker nog, mijn falset wordt steeds beter. Als ik Tony Bennett nog hoor zingen op zijn 85ste, dan denk ik: dat wil ik ook!.’’

Wrecking Ball van Bruce Springsteen ligt vrijdag in de winkels. Bruce Springsteen treedt op 28 mei op tijdens festival Pinkpop in Landgraaf.

dinsdag 24 januari 2012

Eindelijk waardering voor cabaretier Klaas van der Eerden

Klaas van der Eerden Klaas van der Eerden. FOTO BOB BRONSHOFF
Klaas van der Eerden. FOTO BOB BRONSHOFF


In het eerste decennium van deze eeuw werd cabaretier Klaas van der Eerden (36) vaak verguisd door critici en op handen gedragen door jongeren. Nu hij zelf vader is van twee dochters is zijn thematiek veranderd en is het publiek deels met hem meegegroeid. ‘Ik hoor tegenwoordig ook van vijftigers en zestigers dat ze het leuk vinden.’

 

Publiek groeit met cabaretier Klaas van der Eerden mee

'Ik begrijp nu zelf niks meer van 16-jarige'

DOOR MARK ROOS
Cabaretier Klaas van der Eerden (36) is een harde werker. ,,De afgelopen vier jaar heb ik twee kinderen gekregen, ben ik verhuisd, heb ik drie seizoenen het programma Wipeout op RTL 5 gepresenteerd, heb ik Badgasten voor BNN gedaan en heb ik twee cabaretprogramma’s geschreven’’, somt hij op. ,,Dat verklaart misschien dat ik soms wat moe ben. Aan de andere kant: als ik twee maanden thuis zit, wordt mijn vrouw gek. Dan ben ik echt niet te harden zo chagrijnig. Ik hou gewoon van hard werken. Ik doe gemiddeld 180 voorstellingen. 110 in seizoen 1 en 70 in seizoen 2 als reprise. In anderhalf jaar heb ik dan alle theaters in Nederland van binnen gezien.’’
Komende woensdag gaat zijn nieuwe show Breedbeeld in première in Amstelveen. In de snelle show toont de Amsterdammer zich wederom een begenadigd observator van alledaagse menselijke eigenaardigheden. Tutjes in Amsterdam-Zuid, trotse vaders in de speeltuin en hypochonders: Van der Eerden neemt ze in snel gemonteerde, rake sketches op de hak.
Klaas van der Eerden Breedbeeld van Klaas van der Eerden
Breedbeeld van Klaas van der Eerden
Vroeger werd nog wel eens gezeurd over die jonge cabaretier die in elke voorstelling een chronisch gebrek aan politiek en maatschappelijk engagement tentoonspreidde. ,,Helemaal aan het begin van mijn carrière schreven zowel NRC als De Volkskrant me de hemel in als een baanbrekende mix van Freek en Youp. Daarna kan alles natuurlijk alleen maar fout gaan. Ik breng al twaalf jaar voorstellingen met entertainment met een dun laagje boodschap eronder. Dat kan in Nederland niet. Ik ben nu een eenmaal geen Jochem Myjer en Bert Visscher, en ook geen Freek of Youp. Ik hang er ergens tussen. Critici kunnen me niet plaatsen, dus branden ze me af, hoewel ik de laatste jaren niet te klagen heb over de kritieken.’’
En als er al een negatieve kritiek komt, dan raakt het hem niet meer. ,,Toen ik alleen was, kon ik wel eens slecht slapen van negatieve kritieken. Toen was optreden mijn leven, nu is mijn leven breder geworden. Sinds ik een gezin heb en een sterke thuisbasis, raakt het me niet meer. Dan denk ik: ik heb lekker drie meiden thuis zitten die wél van me houden, dus jullie kunnen de boom in.’’
Van der Eerden is getrouwd en heeft twee dochters, Miene (4) en Rosa (1). Zijn ‘nieuwe’ thuissituatie heeft ook gevolgen voor de thematiek in zijn voorstellingen, waarin het uitgaansleven is vervangen door de speeltuin en puberproblemen zijn ingewisseld voor dilemma’s uit het leven van een jonge vader. ,,Sinds ik vader ben is de wereld iets kleiner geworden. Ik speel vier keer in de week, woensdag tot en met zaterdag, dinsdag is mijn papadag, maandag is mijn slaap- en bijtankdag. Blijft over: de zondagmiddag, waarop ik probeer af te spreken met vrienden. Maar ik klaag niet hoor. Ik geniet met volle teugen.’’
Van der Eerden ziet dat het publiek met hem meegroeit. ,,In de tijd dat ik Het Klokhuis presenteerde, kwamen er ook kinderen naar de voorstellingen. Kreeg je na afloop van die zelfgemaakte tekeningen van ze. Was ook niet echt de bedoeling. Tot voor kort werden mijn zalen vooral bevolkt door tieners. Die zitten nog steeds in de zaal, maar ik zie ook dat een groot deel van het publiek met me meegegroeid is. Ik hoor tegenwoordig zelfs van vijftigers en zestigers dat ze het leuk vinden. Dat was tot voor kort ondenkbaar. Ik denk dat het gehannes van jonge ouders heel herkenbaar is voor ouderen, in tegenstelling tot de lotgevallen van tieners. Sterker nog: ik begrijp vandaag de dag zelf niets meer van een 16-jarige.’’
Van der Eerden komt uit een progressief nest, waarin de Vpro, GroenLinks en cultuur vaste waarden waren. ,,Ik zat op het Montessori Lyceum in Amsterdam-Zuid. Mijn ouders waren artiest, maar ik wilde dat niet. Ik vond het allemaal een beetje aanstellerig. Ik zette me af en wilde trainer worden bij bedrijven en ben personeel en arbeid gaan studeren. Ik ben wel afgestudeerd, maar een carrière in die richting is mislukt. Mijn ouders wilden graag dat ik iets artistieks ging doen. En zie: hebben mijn ouders toch nog hun zin gekregen.’’
Klaas van der EerdenZijn carrière als cabaretier begon toen hij als vrijwilliger werkte voor zeilvereniging Waterland, waar hij de bonte avond presenteerde. ,,Het publiek bestond veelal uit scholieren. Ik deed wel eens een sketch. Of speelde op mijn dwarsfluit. Ik heb het vak van theatermaker zelf uitgevogeld. Met vallen en opstaan. Dat verklaart misschien ook dat al mijn voorstellingen over mijn eigen leven gaan. Over wat ik meemaak. Ik kan heel moeilijk teksten van anderen brengen.  Ik moet het zelf ervaren hebben om het geloofwaardig te kunnen brengen. Ik zit wel eens na te denken om maatschappelijke of politieke thema’s aan te snijden, maar ik vind mezelf in zo’n situatie al snel te betweterig. Alsof ik weet hoe het moet in de wereld. Ik vind mijn eigen leven al ingewikkeld genoeg, dus ik ben niet de juiste persoon om andere mensen te vertellen hoe zij moeten leven.’’
Van der Eerden gelooft dat er nog genoeg zaken in zijn persoonlijke leven zijn te vinden die universeel genoeg zijn om een breed publiek te boeien. ,,Het bedenken van onderwerpen kost me totaal geen moeite. Het daadwerkelijke schrijven achter de tekstverwerker vind ik een stuk zwaarder. Schrijven is een eenzaam ding. Je bent alleen maar met jezelf bezig, wat heel vermoeiend is. Nu ik twee jonge dochters heb, is het nóg moeilijker. Als jonge vader kan ik het me niet meer permitteren om puur met mezelf bezig te zijn. Er is meer in de wereld dan Klaas van der Eerden. Vandaag de dag denk ik in termen van wij in plaats van ik.’’
Breedbeeld van Klaas van der Eerden gaat op woensdag 1 februari in première in De Schouwburg in Amstelveen. Daarna tournee t/m 19 mei, reprises vanaf 22 september, reprises vanaf 22 september. Speellijst op www.hekwerk.nl

donderdag 5 januari 2012

De herfstige wereld van Blaudzun

Singer-songwriter verspreidt herfstige sferen


Blaudzun is een geboren muzikant

DOOR MARK ROOS
Met zijn deze week verschenen derde album Heavy Flowers hoopt singer-songwriter Blaudzun (37) hoge ogen te gooien. Aan de muziek ligt het in ieder geval niet, want die is opgewekter, rijker en toegankelijker dan ooit. Komende zaterdag begint Blaudzun zijn reeks live-shows op het uitverkochte festival Noorderslag in Groningen. ‘De kerk is de beste muzikale leerschool die er is.’


BlaudzunHoewel het deze week verschenen Heavy Flowers al zijn derde album is, is Blaudzun – echte naam Johannes Sigmond - eigenlijk pas sinds zijn optreden vorig jaar in De Wereld Draait Door bekend bij een breed publiek. Zijn banjoversie van de Tears For Fears-klassieker Shout in programmaonderdeel DWDD-recordings, oogste zowel applaus als boegeroep op Internet.
Sigmond kan er wel om lachen. ,,Ik vind dat eigenlijk wel een goed teken,’’ zegt de dertiger, wiens artiestennaam ‘geleend’ is van de Deense wielrenner Verner Blaudzun. ,,Veel mensen hebben moeite met mijn specifieke manier van zingen. Of met het zwaarmoedige, herfstige karakter van mijn muziek. Dat vind ik helemaal niet erg. Ik ben ook vaak wel een beetje zwaarmoedig.’’
Hoewel zijn derde album Heavy Flowers een eerbetoon is aan de vergankelijkheid en het verval, is het zijn meest opgeruimde en toegankelijke album tot nu toe. Hij heeft wel eens geprobeerd een ongecompliceerd vrolijk liedje te schrijven met louter montere majeurakkoorden te schrijven, maar het lukte niet. ,,Die melancholie, die mineurakkoorden: dat zit gewoon diep in me. Ik heb ook het gevoel alsof ik oneerlijk naar mezelf toe ben als ik al te vrolijk ga doen. Het leven is tenslotte ook niet enkel en alleen vrolijkheid. En muziek is voor mij een afspiegeling van het echte leven. Bij The Beatles vind je onder de vrolijkheid aan de oppervlakte vaak melancholie en droefheid. Heel knap vind ik dat. Ik hoor het ook vaak bij Cubaanse muziek en Portugese fado: vrolijk aan de oppervlakte, maar daaronder schuilt van alles.’’
Sigmond zegt dat de herfst zijn favoriete jaargetijde is. Dat verklaart ook zijn fascinatie voor de Ronde van Lombardije, de wielerklassieker die in het najaar verreden wordt en waarover Sigmond een geslaagde documentaire maakte. ,,Ik ben dol op de herfst, en dan vooral de herfstdagen waarop de zon schijnt,’’ zegt de muzikant die als freelance journalist werkte voor onder meer de EO, Avro, Tros en KRO. ,,De herfst is een tijd van verval, maar ook een tijd van strijklicht en die mooie laagstaande zon. De winter vind ik niks: dan is alles dood en vergaan.’’
Hoewel Sigmond niet bepaald overkomt als praatgraag en extravert, praat hij met liefde over muziek en zijn muzikale vorming. ,,Al toen ik een jaar of 5 was, ging ik bezig met cassetterecorders en muziekinstrumenten die her en der door het huis slingerden. Ik maakte zelf liedjes, schreef zelf mijn teksten – hoe verschrikkelijk het was op school - en nam die ook zelf op. Mijn ouders waren actief in de kerk van de Pinkstergemeente, waar heel veel werd gemusiceerd.’’
Van zijn moeder leerde hij een beetje pianospelen, instrumenten als ukelele, banjo en gitaar kreeg hij zelf onder de knie. ,,De kerk was voor mij dé ideale muziekschool. Als je ook maar twee of drie akkoorden kon spelen, werd je het podium opgeschopt en mocht je in de band meedoen. Ik volg het allemaal niet op de voet, maar je zou eens moeten kijken hoeveel finalisten van talentenjachten als The Voice Of Holland en X-Factor in de kerk zijn begonnen met zingen. Ik denk dat het er heel veel zijn. Daar kan geen opleiding tegenop.’’
Sigmond zegt zijn geloof in de loop der jaren te zijn verloren. Zijn liefde voor muziek en musiceren, aangereikt door datzelfde geloof, heeft hij echter behouden. ,,Ik draai thuis van alles. Van klassiek tot gitaarrock, van Bob Dylan tot Run DMC. Vreemd genoeg heb ik The Beatles pas op late leeftijd ontdekt. Dat had de muziek van mijn ouders moeten zijn, maar die hadden dat gewoonweg niet in huis. Wel veel stichtelijke muziek. En Johnny Cash en Bob Dylan, die allebei hun spirituele periodes hebben gekend. Ik heb ook veel meegekregen van de families van mijn ouders. Mijn vader heeft Indonesisch bloed, mijn moeder heeft Hongaars/joodse roots. Op bezoek bij mijn vaders familie werd veel gitaar gespeeld, bij de familie van mijn moeder klonk vaak folk en zigeunermuziek. Ik denk dat ik van beide culturen wel wat heb meegekregen in muzikaal opzicht.’’
Eigenlijk heeft Sigmond nooit getwijfeld over wat hij wilde worden. Hij volgde weliswaar een opleiding journalistiek in Ede, maar eigenlijk alleen maar omdat dat mooi te combineren was met het muzikantenbestaan. ,,Ik ben al vroeg in mijn tienerjaren geld gaan verdienen als sessiemuzikant, als zanger en bassist. Het was misschien logisch geweest dat ik naar het Conservatorium was gegaan, maar dat zag ik niet zitten. Ik wilde spelen en optreden; wat dat betreft ken ik helemaal geen schroom of drempelvrees. Een echte entertainer of showman zal ik nooit worden, maar ik voel me wel heerlijk op het podium. Een goed optreden geeft me veel energie. Na zo’n optreden wil ik meer, wil ik nog een keer, en de volgende dag weer.’’
Komend weekend staat Sigmond op festival Noorderslag in Groningen, dat jaarlijks een overzicht geeft van de stand van zaken in popland Nederland. Sigmon verheugt zich erop. ,,Tim Knol, Roosbeef, De Staat, Dazzled Kid: er zijn hier relatief veel artiesten met een eigen geluid. Dat er, in vergelijking met bij voorbeeld Engeland, nog veel rotzooi in de hoogste regionen van de hitlijsten staat heeft volgens mij met smaak en opvoeding te maken. Misschien moeten ouders eens stoppen hun kinderen vol te stouwen met de muziek van K3. Laat ze lekker naar Coldplay luisteren, ook een soort K3, maar dan veel muzikaler.’’

Heavy Flowers van Blaudzun ligt nu in de winkels. Komende zaterdag speelt Blaudzun op festival Noorderslag in Groningen (uitverkocht).  Al zijn optredens in januari zijn uitverkocht, maar in maart volgt een nieuwe tournee. De data zijn te vinden op www.blaudzun.com

zaterdag 24 december 2011

Youp van 't Hek is moe van de opinie-industrie

Youp van 't HekZinloos getwitter, Griekenland, Luik, Alphen, Henk Bleker, bouwput Nederland, Kunduz, de plaszak, het Maasstad Ziekenhuis en de hetze tegen de subsidieverslinders in de kunstwereld: het komt allemaal aan de orde in de Oudejaarsconference 2011 van Youp van ’t Hek. ‘Ik ben misschien een beetje cynisch, maar zeker niet zuur en verzadigd’.


Oudejaarsconference rekent af met overdosis aan meninkjes


Youp doopt de pen in zijn hart


DOOR MARK ROOS
,,Vroeger zaten we aan tafel, achter een bord stamppot, de toestand in de wereld te bespreken’’, zegt Youp van ’t Hek in de kleedkamer van theater Castellum in Alphen a/d Rijn. ,,Tegenwoordig zetten we De wereld draait door aan. Daar zitten elke avond dezelfde broers – Peter R. de Vries, Jan Mulder, Felix Rottenberg, je kent ze wel – voor ons te denken, zodat we kunnen zeggen: ik was het wel met Mulder eens.’’
In zijn Oudejaarsconference De 2de Viool maakt Youp van ’t Hek(57) korte metten met wat je zou kunnen noemen de opinie-industrie. Mede door social media als Hyves, Twitter en Facebook wordt Nederland overspoeld door meningen en meninkjes. ,,Ik ben een eenvoudige Ajax-seizoenkaarthouder. Toen de crisis daar uitbrak heb ik pakweg 19 uitnodigingen ontvangen om mijn mening te geven. Ik ben daar niet op ingegaan. Ik wil daar als columnist en als cabaretier wellicht nog wat mee en wil mijn kruit dus niet verschieten.’’
Van ’t Hek heeft zijn kruit duidelijk niet verschoten. Op het podium van Castellum in Alphen a/d Rijn presenteert hij een oudejaarsconference vol peper en zout, snelle wendingen, gevatte theorieën en beeldschone muziek met een hoofdrol voor de grande dame van de Nederlandse klassieke muziek, Emmy Verhey.
Youp van 't HekBij het maken van een oudejaarsconference zegt Van ’t Hek weinig geordend te werk te gaan en komt hij pas relatief laat op stoom. ,,Pakweg vier dagen voor de eerste try-out loop ik rond met een stomend hoofd. Dan ga ik er eens goed voor zitten en wordt de familie nerveus dat ik nog zo weinig materiaal heb en zo weinig doe. Als ik wat ruw materiaal heb, ga ik voorlezen in Theater Pepijn in Den Haag. Ik kan dan zien wat werkt en wat niet. Vaak donder ik heel veel weg. Zo heb ik een hele passage over de koningin geschrapt. Er werd heel hard om gelachen, maar soms vind ik de grap te gemakkelijk of de lach te gemakkelijk en voel ik me er niet prettig bij.’’
Van ’t Hek zegt dat de onderwerpen voor zijn spot niet eens zo belangrijk zijn. ,,Het gaat mij om de gevoelens en mechanismes erachter. Hoe dingen werken en hoe ik er tegenaan kijk. Ik werk ook niet volgens een lijstje met de thema’s van het jaar. Als ik zit te schrijven, doop ik de pen in mijn hart. En dan komt het. O ja, dat is gebeurd afgelopen jaar. En o ja, dat was ik vergeten.’’

Iedereen denkt tegenwoordig een oudejaarsconference te kunnen doen, van Guido Weijers tot Sjaak Bral en Beau van Erven-Dorens. Vind je niet dat de oudejaarconference aan inflatie onderhevig is?
,,Zeker, hoewel bij Beau de knipoog er zo dik bovenop ligt, dat ik het wel weer kan waarderen. Maar onlangs zag ik Dolf Jansen op verzoek van Pauw en Witteman briefjes voorlezen met grappen uit het publiek. Ik vond dat slecht, beschamend en raar. Het maken van een conference is een ambacht. Lang niet iedereen kan dat.’’

Was 2011 een dankbaar jaar voor cabaretiers?
,,Het was vooral een heftig jaar. Die idioten in Luik, Noorwegen en Alphen: er zijn betere jaren geweest voor de mensheid, hoewel het tussen 1940 en 1945 ook niet helemaal lekker scheen te gaan en de Vietnamoorlog ook niet bepaald een feestje was.’’

Zie je die gekte als een tendens of een incident?
,,Het lijkt erop alsof de idiotie toeneemt. Zo’n man in Alphen a/d Rijn die om zich heen begint te knallen. Wat wil zo iemand nou? Ik schiet eens een handvol mensen neer in een winkelcentrum. Probeer maar eens in het hoofd van zo iemand te kruipen: dat lukt gewoon niet.’’

Je hebt in je carrière toch heel wat oorlogen, schietpartijen en ellende voorbij zien komen.
,,Als je 20 bent en je leest dat er ruzie is tussen Israel, Libanon, Egypte en de Palestijnen, doet het je net iets meer dan dat je het voor de tachtigste keer leest. Ik durf te beweren dat de conflicten in het Midden-Oosten tot na mijn dood voortduren. Ook denk ik dat ik wat anders naar de Arabische lente kijk dan jongeren die denken: en nu gaat het gebeuren.’’

Heeft dat ook invloed op je functioneren als cabaretier?
,,Als ik ruim twintig jaar terug in de tijd ga naar het begin van mijn carrière, zie ik mezelf terug mét haar op mijn hoofd, zonder kinderen en met ouders die nog in leven zijn. Nu zijn mijn twee kinderen het huis uit, zijn mijn ouders overleden en ben ik een oudere man geworden. Een oudere, en soms ook wijzere man. Ik zie de kinderen van mijn vroege fans in de zaal zitten. Als mensen naar Youp van ’t Hek komen, kennen ze me, weten ze een beetje wat ze kunnen verwachten. Daarnaast heb ik al veel conferences geschreven, dus ik heb er ervaring in. Ik zeg niet dat ik het vak nu snap, maar ik weet wel hoe het niet moet. Soms kijk ik naar collega-cabaretiers en verbaas ik me. Wat moet ik met jouw eigen, particuliere beslommeringen? Waar is de twist, de klik, de clou?’’

Je bent cynisch geworden.
,,Cynisch maar absoluut niet zuur en verzadigd. Ik geniet van het leven, ik reis veel, lees veel, beleef veel. Ik heb al jaren geen vaste chauffeur, maar maak ik gebruik van studenten die me rondrijden. Om de humor een beetje erin te houden. En om te weten wat er speelt buiten mijn directe gezichtsveld. Dat houdt me fris en scherp.’’

Youps Oudejaarsconference De 2de Viool wordt uitgezonden op zaterdag 31 december om 22.15 uur op Nederland 1.

donderdag 1 december 2011

Jeroen van Merwijk blijft dwarsliggen


Als er in Nederland één cabaretier is die er niet op uit is het publiek te behagen, dan is dat Jeroen van Merwijk (56). Ook in zijn nieuwe, inmiddels twaalfde soloprogramma De vleesgeworden bescheidenheid, roeit hij weer luidruchtig tegen de stroom in.

‘Cabaret mag best wel een beetje schuren, knagen en treiteren’

Jeroen van Merwijk blijft dwarsliggen

DOOR MARK ROOS

Cabaret moet een beetje schuren en knagen, vindt Jeroen van Merwijk. De Utrechtse beroepsdwarsligger, naast cabaretier ook schilder, columnist en tekstschrijver, weigert consequent de weg van de minste weerstand te kiezen.
Nu ‘rechts’ aan de macht is en Powned en GeenStijl aan de weg timmeren, vindt Van Merwijk het hoog tijd voor een lofzang op de sociaal-democratie. ,,In mijn nieuwe programma ga ik het eindelijk eens onverbloemd over politiek hebben,’’, zegt hij van achter een kop dampende thee in zijn Utrechtse jaren dertigwoning. ,,Ik ga het hebben over de bezuinigingen op kunst en cultuur, over de grimmige houding ten aanzien van kunst en over links en rechts. Vroeger, in mijn tijd zeg maar, was het hip om links te zijn. Nu is het als jongere hip om rechts te zijn. Ik ben van mening dat wij dankzij de sociaal-democratie kunnen leven zoals we leven. Veel mensen schelden erop, maar vergeten dat ze hebben leren formuleren, lezen, schrijven en argumenteren door onderwijs dat we te danken hebben aan de sociaal-democratie.’’
Van Merwijk vindt dat de tijd rijp is voor een stevig statement van links. ,,Ik vind dat rechts heel goed kan uitdelen en heel slecht kan incasseren. Die jongens en meisjes van Powned en GeenStijl kunnen heel goed schelden op alles en iedereen, maar als je ze – op volledig redelijke gronden – terugpakt, dan vloeien er krokodillentranen en voelen ze zich gedemoniseerd. Iedereen is bang voor Powned en GeenStijl. Ik niet. Je moet ze gewoon niet serieus nemen maar gewoon eens flink bij de oren pakken en in de hoek zetten.’’
Ter voorbereiding van de show schreef Van Merwijk het boekje Meneer Van Merwijks laatste woord over kunst en cultuur. Daarna kan iedereen weer gaan twitteren. Ook schreef hij zes weken lang links columns, die hij dagelijks opstuurde naar De Telegraaf. ,,Als rechts de kans krijgt zijn meningen te ventileren in de zogenaamde linkse media, dan moet dat andersom toch ook kunnen? Meer dan dertig columns heb ik gestuurd naar die hoofdredacteur Sjuul Paradijs, maar ik heb nooit een reactie mogen ontvangen.’’
Van Merwijk benadrukt dat hij niet als een drammerige linkse preker over wil komen. ,,Voor mij is het de uitdaging om een verhaal te vertellen met sterke grappen. Dat je niet louter staat te preken voor mensen die het eens zijn met alles wat je zegt.’’
Met collega’s uit het vak werkte Van Merwijk samen aan programma’s als Mannen voor Vrouwen, Kopspijkers en de oudejaarsconference Gedoog, hoop en liefde van Erik van Muiswinkel. ,,In het wereldje heb ik de reputatie van die keiharde man die geen concessies doet en geen grappen wil maken om het grappen maken. Ik ben dol op grappen, maar ze moeten wel een functie hebben. Bijvoorbeeld dat het publiek lacht als een boer met kiespijn, met de gedachte: ‘is dit wel om te lachen’? In de Oudejaarsconference zat de grap dat als het CDA-congres het feest van de democratie was, Auschwitz het feest van het openbaar vervoer was. Daar is nogal wat om te doen geweest.’’
Het is wellicht om die reden dat de shows van Van Merwijk, net als die van collega André Manuel, niet worden uitgezonden door de publieke omroepen. ,,Schandalig,’’, vindt Van Merwijk. ,,Er is heel veel cabaret te zien op de Nederlandse televisie, en er zitten hele goede mensen tussen, maar het klassieke, schurende cabaret dat André en ik maken is niet welkom bij de omroepen. Cabaret op tv is prima, maar het mag kennelijk geen pijn doen.’’
Of hij zich een eenling voelt? ,,Het grote publiek mag mij dan misschien niet kennen, in de cabaretwereld sta ik aan de absolute top. Over gebrek aan waardering heb ik niets te klagen. Een kleine twintig jaar geleden kwam ik in het café een voormalig manager van Berdien Stenberg en de Dolly Dots tegen. Je kent dat wel, zo’n morsig type met zweetvlekken in zijn witte blouse. ‘Jij kan een hype worden’, zei hij tegen mij. Afgezien het feit dat ik nooit een hype ben geworden; ik wíl helemaal geen hype worden! Ik vind dat je je als cabaretier beter kunt ontwikkelen zonder van die apen in de zaal die afkomen op snelle grappen.
,,Ik heb een liedje geschreven Dat levert mooie foto’s op. Dat gaat over World Press Photos. ‘Het bloed dat uit die oren spuit, komt qua vlakverdeling niet goed uit. We moeten kritisch wezen aan de top, want dat levert mooie foto’s op’. Hard, zeg je? Zeker. Maar ik wil de vrijheid hebben om mensen tegen de haren in te strijken en dingen te doen die ze niet verwachten. En dat wil ik graag zo houden.’’

De Vleesgeworden Bescheidenheid van Jeroen van Merwijk gaat 1 december in première en is tot en met 29 mei te zien in de Nederlandse theaters. Het boekje Bestemming Paradijs, met afgekeurde linkse columns voor De Telegraaf, ligt eind februari in de winkels.

zaterdag 5 november 2011

Met avonturier Redmond O'Hanlon op ontdekkingsreis



 

Redmond O’Hanlon is twee eeuwen te laat geboren

In het spoor van Przewalski

In de nieuwe Vpro-serie O’Hanlons Helden treedt de legendarische Britse reisboekenschrijver Redmond O’Hanlon in de voetsporen van 19de eeuwse ontdekkingsreizigers. Het resultaat is een reeks bizarre reisavonturen vol drama, ontberingen en mislukkingen. 
 
DOOR MARK ROOS 

Hij was de absolute ster van de tv-serie Beagle: in het kielzog van Darwin. De Britse avonturier en reisboekenschrijver Redmond O’Hanlon (64) is met zijn enorme bakkebaarden en grijze kuif niet alleen een opvallende verschijning; hij is ook nog eens een rasverteller.
Hoewel academisch geschoold zijn de verhalen die O’Hanlon vertelt verre van ontoegankelijk. Dat geldt zowel voor zijn boeken, die verslag doen van zijn adembenemende avonturen in Borneo, Congo en Venezuela, als voor zijn tv-optredens. Er zijn weinig mensen die met zoveel humor en bravoure kunnen vertellen over de candiru, het penisvisje dat de eigenaardige gewoonte heeft de urineleider in te zwemmen van mannen die in de Amazone plassen, en de Venezolaanse traditie om een apenschedel in de soep te gooien om er vervolgens de oogballen uit te zuigen. O’Hanlon is belezen zonder dat hij daarmee pocht. In die zin is hij een geestverwant van de in 2002 overleden tv-ontdekkingsreiziger, eilandfanaat en bibliofiel Boudewijn Büch.
In de nieuwe Vpro-serie O’Hanlons helden treedt de kleurrijke Brit in de voetsporen van wetenschappers, schrijvers en ontdekkingsreizigers die hij bewondert. Vrijwel alle helden die aan bod komen in de achtdelige serie leefden in de 19de eeuw. ,,De meest opwindende eeuw die er is,’’ vindt O’Hanlon. ,,Er was zo veel te ontdekken. Zo veel grote zaken ook. Als ik dan geleefd zou hebben, had ik ontdekkingsreiziger willen zijn. Zo iemand die stap voor stap de geheimen van het dieren- en plantenrijk ontrafelt. Ik was graag Alfred Russel Wallace geweest, natuuronderzoeker, tijdgenoot van Darwin en een van mijn grote helden.’’
Volgens O’Hanlon is in de 19de eeuw een compleet nieuwe manier van denken ontstaan. ,,Tot die tijd werden alle wonderen der natuur toegeschreven aan God. En toen kwamen Wallace en Darwin met hun evolutietheorieën en was alles wat groeit en bloeit opeens onderwerp van discussie.’’
O’Hanlon zegt dat er parallellen zijn tussen zijn eigen levensgeschiedenis en de ontwikkelingen in de 19de eeuw. ,,Ik ben opgegroeid in een streng christelijke traditie en kwam in mijn tienerjaren in aanraking met de wetenschap, die heel andere antwoorden had op sommige vraagstukken dan het christendom. Ondanks de afkeuring van mijn ouders ben ik – vaak stiekem - veel gaan lezen van Wallace en Darwin, wat thuis tot conflicten leidde die doen denken aan de 19de eeuw. Kerk versus wetenschap. Geloven versus weten. In mijn latere leven ben ik op reis gegaan, als ware ik een 19de eeuwse ontdekkingsreiziger.’’
Als O’Hanlon over Darwin vertelt, wordt diens evolutietheorie in één klap inzichtelijk en behapbaar. Als geen ander weet O’Hanlon de geschiedenis tot leven te wekken. Of het nu gaat om ontdekkingsreizigers die per heteluchtballon in de 19de eeuw de maan of de Noordpool wilden bereizen, om de ‘ontdekker’ van het przewalskipaard of om de eigenaardigheden van de kannibalen in Gabon: O’Hanlon heeft er een smeuïge anekdote over, vaak opgedist met humor en veel gevoel voor drama.
In O’Hanlons helden werkt de Brit samen met de Nederlandse regisseurs Roel van Broekhoven en Maaik Krijgsman. Voor laatstgenoemde was het werken met de Brit en de onderwerpen die hij voorstelde een ontdekkingsreis an sich. ,,Ik heb me dat nooit gerealiseerd, maar in de 19de eeuw werden fantasieën vaak werkelijkheid. Je kon je in gedachten de meest bizarre dieren verbeelden, en vaak bleken die dan ook echt te bestaan. Miereneters, dinosauriërs, kangoeroes: je moet wel heel veel fantasie hebben om zoiets te verzinnen.’’
In een van de uitzendingen zien we dat O’Hanlon zich laat inzegenen door sjamanen in Mongolië. In andere afleveringen reist hij naar de binnenlanden van Gabon om te onderzoeken of kannibalisme nog in zwang is en gaat hij op berenjacht in Rusland. O’Hanlon: ,,Er mislukte ook heel veel in de 19de eeuw. Een van de uitzendingen gaat bij voorbeeld over de ballonvaarders in de 19de eeuw. Hun ontdekkingsreizen vallen bijna zonder uitzondering in de categorie mislukkingen. Zo is er een ballonvaarder die trachtte de maan te bereiken om tot de dodelijke ontdekking te komen dat er geen zuurstof is daar boven. Twee andere ballonvaarders wilden naar de Noordpool, maar werden onderweg opgegeten door ijsberen. Puur drama.’’
De vraag blijft wat er nog te ontdekken valt in deze tijden, waarin je kunt bungeejumpen in het Andesgebergte en raften in de Amazone. O’Hanlon: ,,Op microniveau valt er nog genoeg te ontdekken. Elke boom diep in het tropische regenwoud bevat op zijn minst 500 niet onontdekte micro-organismen. En daarnaast is er het heelal, waar nog heel veel te ontdekken valt, en de diepzee. Vooral dat laatste intrigeert me. Wat leeft daar allemaal heel diep op de bodem van de zee, verstoken van daglicht en het menselijke zichtveld, levend op een dieet van zwavel?’’
Krijgsman: ,,De schatting is dat er tussen Peru, Colombia en Bolivia nog zo’n zestig stammen in het regenwoud wonen. Stammen waar wij geen weet van hebben, die in complete isolatie leven, die nog nooit een blanke hebben gezien. Je kunt er eenvoudigweg niet komen, want de route ernaartoe is te gevaarlijk omdat het er vergeven is van de drugssmokkelaars. Fascinerend, toch?’’
O’Hanlon: ,,Ik zou graag nog een keer teruggaan naar de Orinoco-rivier in Venezuela, naar de regenwoud-kant van de Andes. Toen ik er was heb ik ze niet gezien, maar er schijnt daar een soort dwergenvolk te leven, vergelijkbaar met de inmiddels uitgestorven, één meter lange Floresmensen die op het Indonesische eiland Flores leefden. Ik ben daar zeer nieuwsgierig naar. Als ik de verhalen moet geloven, zijn het geen homo sapiens, maar een apart soort mensachtigen; een soort hobbits zeg maar.’’

O’Hanlons Helden, vanaf morgen acht zondagen lang om 20.15 uur op Nederland 2.

woensdag 2 november 2011

Arjan Ederveen op de solotour

 

Arjan Ederveen (55) heeft in zijn leven de meest uiteenlopende dingen gedaan in de theaters, op televisie en in speelfilms, maar een soloprogramma stond nog niet op zijn cv. Met Ederveenzaamheid, een vrolijke bonte avond rond het thema midlifecrisis, komt daar verandering in.


Multitalent op vrolijke bonte avond over de midlifecrisis

Arjan Ederveen op de solotour

DOOR MARK ROOS

Arjan Ederveen vindt dat je alles in het leven een keer gedaan moet hebben. De gelauwerde acteur, tekstschrijver en programmamaker heeft een carrière die je op zijn zachtst gezegd afwisselend zou kunnen noemen. Het hilarische, anarchistische jeugdprogramma Theo en Thea, de satirische tv-serie Kreatief met Kurk, de prachtige nepdocumentaireseries 30 Minuten en 25 Minuten, zijn theaterrollen in musicals en familievoorstellingen en zijn rol als panellid bij Wie van de drie op Omroep Max: er is geen rode draad in te ontdekken. ,,Ik heb er altijd naar gestreefd om zo veel mogelijk en zo breed mogelijk dingen te doen’’, zegt Ederveen in de kleedkamer na een succesvolle try-out in theater De Fransche School in Culemborg. ,, Ik heb me nooit laten vangen in een hokje. Ik ben gelukkig geen typische tv-man, toneelman, dramaman, humorman, volksman of highbrowman. Laten we dat alsjeblieft zo houden.’’
Wat nog ontbrak op zijn cv was een solovoorstelling. En daar moest maar eens verandering in komen, bedacht hij zich twee jaar geleden. ,,Voor mezelf had ik de titel al verzonnen. En ik had een aantal ideetjes en sketches waar ik iets mee wilde. Daarnaast wilde ik ook nog wat acts doen met Stuk, mijn hond, en het thema relatieproblemen. Dat is toch een thema waar een grote groep veertigers en vijftigers mee worstelt. Moeten we bij elkaar blijven of is de vonk gedoofd en moeten we alleen door? Wat doen we tegen de naderende midlife-crisis? Met de man die nog heel hard wil neuken en de vrouw die zich afgedankt voelt en zich afvraagt of ze het wel gaat redden in haar eentje?’’
Ederveenzaamheid is een vrolijke, interactieve  voorstelling waarbij het publiek op de eerste rijen niet veilig is. Bijna achteloos hopt Ederveen van de ene rol naar de andere, het publiek meeslepend door een snelle bonte avond vol absurdistische sketches en mooie liedjes. ,,Het mooie van deze voorstelling is dat het een toneelstuk is met een verhaal, maar ook dat het heel pretentieloos is. Ik doe hier dingen waarvan ik zeker weet dat ik ze over een half jaar nog steeds leuk vind. Dat ik het publiek actief bij het spel betrek houdt het spannend en afwisselend. Ik speel deze voorstelling maximaal vier keer per week, zodat het leuk blijft en ik niet gestrest wordt van de grote hoeveelheid voorstellingen in de week.’’
Ederveen benadrukt dat hij zich niet langer laat opjutten en dat hij de tijd wil nemen voor de dingen die hij doet. ,,In de tijd van Kreatief met Kurk en Theo en Thea was de tijd om er eens goed over na te denken er eenvoudigweg niet. Het was knallen: iets bedenken, opnemen, monteren, uitzenden en hup, weer door. En dan ’s avonds nog lekker uitgaan. Zo van hoppa, het gaat allemaal lekker, we nemen er nog één. Dat is er echt niet meer bij.
,,Ik kauw vandaag de dag wat langer om mijn personages en op de verhalen die ik wil vertellen. Mede om die reden vind ik één theatervoorstelling of filmscript per jaar meer dan genoeg. Heel soms heb ik die gekte en die tomeloze energie uit mijn Theo en Thea-tijd nog wel, maar heel lang hou ik dat niet meer vol. Ik spuit gewoonweg niet zo krachtig meer als vroeger. De kwakken vliegen, overdrachtelijk gezien, niet meer tegen het plafond aan.’’
Ederveen zegt lekker in zijn vel te zitten..,,Ik heb een heel leuk leven en ben positiever dan ooit. Vroeger kon ik nog wel eens zwaar op de hand zijn, maar sinds een jaar of twee, drie weet ik beter dan ooit wat ik wil en ben ik zekerder van wat ik doe. Ik denk dat ik het prima doe voor de fase van het leven waarin ik me bevind. Enkele jaren geleden schortte het daar nog wel eens aan. Ik had moeite met het ouder worden, met dat ik sneller moe was en minder kon doen. Daar kwam weer onzekerheid uit voort. Zo van: ik kan het niet meer, ze moeten me niet meer, ik ben een oude lul, ik ben opgebrand.  Nu heb ik dat niet meer. Nu denk ik: laat die Ederveen maar schuiven.‘’
Ederveenzaamheid gaat op donderdag 3 november in première in de Kleine Komedie in Amsterdam. Daarna tournee t/m 13 april. Speellijst op www.ederveenzaamheid.nl


Geen Theo en Thea meer

Eens in de zoveel tijd steekt het gerucht de kop op dat het legendarische duo Theo en Thea weer bij elkaar komen. Tussen 1985 en 1989 maakte Ederveen met Tosca Niterink dit baanbrekende kinderprogramma voor de vpro. ,,Ik kijk wel met romantische gevoelens, geluk en dankbaarheid terug op de Theo en Thea-tijd’’, zegt Ederveen.,, Ik spreek Tosca niet al te vaak, maar is weet zeker dat zij er ook zo over denkt. Ik heb het met Tos wel eens gehad om Theo en Thea weer eens nieuw leven in te blazen. Zij zag dat niet zitten, maar wilde wel iets anders voor tv doen. Maar dat wilde ik op dat moment niet.  Maar wat niet is, kan nog komen. Misschien gaan we ooit samen weer iets doen met een talkshow. Of met bejaardengymnastiek.’’