donderdag 1 maart 2012

Punk in Utrecht in vier hoofdstukken

Lullabies2 

PUNK IN UTRECHT IN VIER HOOFDSTUKKEN

DOOR MARK ROOS

1. Punk, het prille begin 1977/1978
------------------
Op 21 april 1978, in weekblad Nieuwe Revu, laat auteur Rob Vreeken bij monde van de Engelse rocker Nick Lowe de punkrage dood verklaren. Het icoon van de punkgolf, de Engelse groep Sex Pistols, had zich op dat moment net opgeheven en in Engeland maakte niemand zich meer druk om rebelse jongeren met een voorliefde voor harde drie- akkoordenmuziek. Sterker nog, volgens Lowe werden punks in Engeland bespot en uitgelachen.
Met terugwerkende kracht kun je de opmerking van Nick Lowe op zijn minst als voorbarig beschouwen. Punk is tot op de dag van vandaag een blijvertje gebleken, zowel qua muziekstijl als qua levenshouding. En in Nederland moest de punk in 1978 in veel steden, waaronder Utrecht, nog pas beginnen.
Natuurlijk was de punkrage, die in 1976 begon in Engeland en de Verenigde Staten, voor 1978 niet onopgemerkt aan Nederland voorbijgegaan. Op 7 januari 1977 traden de Sex Pistols op in Paradiso in Amsterdam. En in december 1977 scoorde Iggy Pop een top 40-hit met Lust For Life. De felle en primitieve klanken van punkbands als The Ramones, The Clash en Sex Pistols waren van grote invloed op Nederlandse muzikanten. De Enschedese Suzannes, al enkele jaren actief met reggae, jazzrock en blues, besloten punkrock te gaan spelen. Hetzelfde gold voor de rhythm & bluesband Flyin' Spiderz (Eindhoven) en de Groningse hippieband Subway.
Duds Hoewel de poppagina van het Utrechts Nieuwsblad al in augustus 1976 een artikel wijdde aan de Engelse punk en de platen van populaire punkartiesten verkrijgbaar waren bij de Grammophoonwinkel, telde Utrecht maar één echte punkband: The Blitzkrieg, later omgedoopt tot The Duds. Bassist Aart Harder was de muzikale aanjager van de band - hij had alle nieuwe punkplaten - en ook de broertjes Rob en Erik (later Spinvis) de Jong maakten deel uit van de band die speelde in wisselende samenstellingen.
Een tijd lang was Tonny Hol, later eigenaar van coffeeshop Sarasani en een legendarische figuur, drummer van The Duds. ,,Tonny was de gedroomde punkdrummer,'' herinnert Erik de Jong, toentertijd 15 jaar oud en gitarist van de band, zich. ,,Naast drumstokken had hij altijd een goedendag op zak, zo'n knots met punten eraan. Toen we in een jongerencentrum in Doorn op moesten treden, en twee groepen jongeren met elkaar op de vuist gingen, heeft Tonny ingegrepen en kwam dat ding goed van pas.''
Zonder dat ze het zelf wisten waren The Duds van invloed op latere punkbands in Utrecht. Voor Ilva Poortvliet en Marian de Beurs van de Nixe bij voorbeeld was het optreden van The Duds in januari 1979 in de Kasbah in Maarssen een van de eerste kennismakingen met punk. Marian: ,,Wat een vreselijk ruige band! Leren jackies, veiligheidsspelden en zo'2n rauwe, onverschillige uitstraling. Indrukwekkend, maar tegelijkertijd kreeg ik er de rillingen van en liep ik er het liefst met een grote boog omheen.''
The_duds_groepsfoto_1 Ook Erik de Jong onderschrijft dat het er tijdens optredens van The Duds ruig aan toe kon gaan, zowel voor als op het podium. ,,Ik ging zo op in die rauwe, primitieve muziek die we maakten, dat mijn witte Fender Stratocaster na afloop van het optreden helemaal rood zag van het bloed. Ik speelde zonder plectrum, maar voelde nauwelijks iets van de wondjes op mijn handen: je zat helemaal in die roes van alcohol, energie en harde muziek.''
Afgezien van een enkel optreden van The Duds, in het Centrum voor Werkende Jongeren aan de Oudegracht bij voorbeeld, gebeurde er in 1977 en 1978 weinig op punkgebied in Utrecht. In mei 1977 traden de Ramones weliswaar op in Rasa, en in augustus 1977 de Engelse band The Boys op een festivalletje van corpsstudenten op het Janskerkhof; van een duidelijk aanwezige punkscene in Utrecht was nog geen sprake.
Uitzonderingen daar gelaten was punk rond 1977 toch vooral iets dat zich in Rotterdam en vooral Amsterdam afspeelde. Eind 1977 opende No Fun, de eerste punkwinkel in Nederland, zijn deuren op de Rozengracht in Amsterdam. Iets later ontstond er ook de eerste punkclub, DDT op de Sarphatistraat, die maar heel kort bestond. In DDT woonde Diana Ozon, en mede onder haar leiding werd daar het befaamde Nederlandse punkfanzine De Koekrand, vernoemd naar de binnenrand van het huistoilet, vervaardigd. Poppodia als De Melkweg en vooral Paradiso boden geregeld onderdak aan punkbands. Paradiso baarde opzien met Woensdag Gehakdag, speciale punkavonden waar ook The Duds een keer optraden.
Vroege punkzines als Aambeeld en Art Attack en landelijke media, Muziekkrant OOR, Panorama en Nieuwe Revu voorop, deden uitgebreid verslag van de punkscene in Amsterdam. Peter van Bruggen pakte in november 1977 in Panorama uit met een groot verhaal over punk. Hij omschreef de punkavonden in Paradiso als een 'kruising tussen een Saksische bruiloft en een Kongolese initiatieweek'.
Waar Amsterdam De Melkweg en Paradiso had en Rotterdam Eksit, had Utrecht geen echte popzaal. Rasa organiseerde maandelijks popconcerten maar werd in die tijd steeds meer een politiek, welzijnsachtig centrum.
Met het opheffen van The Duds in 1979, na een serie spraakmakende optredens in het houten Tivoli-gebouw op het Lepelenburg en muziekcafé EigenWijs, leek het erop alsof punk in Utrecht al dood was voordat het eenmaal was begonnen. Niets was echter minder waar.


Unarttheduds_1
2. Utreg-punx: de explosie 1979 - 1981
------------
Een van de weinige locaties waar begin 1979 punk- en andere 'undergroundmuziek' werd gedraaid, was het Spinnehok op de Ridderhofstad, later op de Oudegracht. Vaste gasten daar waren Lex, Gerben en Robin (later de spil van de Utrechtse punkband Lullabies) en Marian, Nicky en Ilva (later de harde kern van de meidenpunkband Nixe).
Voor tieners was er weinig te doen in Utrecht, en ook Het Spinnehok was niet bepaald een opwindende uitgaansgelegenheid, herinnert Ilva Poortvliet van Nixe zich. ,,De verveling, én onze gemeenschappelijke voorliefde voor punk - voor de Sex Pistols en de Utrechtse punkband The Duds - leidde ertoe dat we bandjes gingen oprichten.''
NikkiilvaOp 14 juni 1979 traden Lullabies en Nixe voor het eerst op in café De Baas op de Biltstraat. Ilva: ,,Voor dat optreden hadden wij twee keer gerepeteerd. Onze drumster Simone hadden we twee weken voor het optreden geronseld in een café op 't Wed. We speelden drie nummers en kregen één vat bier als beloning. Het klonk allemaal voor geen meter, en soms waren de afzonderlijke bandleden bezig met verschillende nummers. Maar we hadden veel lol, succes en het werd een gezellige, dronken boel.''
Volgens Jos de Groot, later zanger van doompunkband Coïtus Int., was het optreden van Lullabies en Nixe in de Baas een mijlpaal. ,,Meer dan bij eerdere punkoptredens was er veel echt punkpubliek - springend, pogoënd, biergooiend - te zien. Ook de punkkleding was definitief in Utrecht doorgedrongen: colbertjes met badges, veiligheidsspelden, kort punkhaar.''
LullabiesRon Blansjaar, poprecensent van het Utrechts Nieuwsblad, pakte de nieuwe rage al snel na dat optreden op. In een groot interview - met als kop  'Wij zijn de slechtste band van Nederland' - liet hij de Lullabies aan het woord over hun diepere bedoelingen. ,,Niemand van ons heeft eerder een gitaar of drumstel bespeeld. Maar dat maakt niets uit. Punk is gewoon slecht. (...) Als mensen ons zien en horen, moeten ze denken: dat kunnen wij ook!''
De indirecte oproep van de Lullabies om zelf een bandje te beginnen, was niet aan dovemansoren gericht. Binnen anderhalf jaar zouden er in Utrecht zo'n dertig punkbandjes opgericht worden. Rakketax, Noxious, The Rapers, No Respect (later Bizon Kidz), Clits (later Cold War Embryos) en Coïtus Int.: regelmatig vergezelden ze Nixe en Lullabies naar optredens binnen en buiten Utrecht.
Bestonden de eerste Nederlandse punkbands uit muzikanten die punkrock gingen spelen, de nieuwe punkgolf in Utrecht bestond vooral uit  - gechargeerd gezegd - amuzikale punks die de punkartiest gingen spelen. Volgens Erik de Jong van The Duds was dat iets compleet nieuws. ,,Tekst en muziek werden ongefilterd naar buiten geslingerd. Op technisch begaafde bands werd ook echt neergekeken. Met punk ging de muziek terug naar de oorsprong, naar het oefenhok, naar het échte leven.''
Punk mocht dan wel springlevend zijn in Utrecht, veel speelplekken waren er niet. Veel Utrechtse bands weken noodgedwongen uit naar zalen als Babylon (Woerden), Eldorado (Maarssen) en 't Hollebloc en De Peppel (Zeist). Begin 1980 verschijnen er regelmatig graffiti-boodschappen op muren in de Utrechtse binnenstad met de noodkreet 'Wij willen punkkeet', tot ergernis van het buurtcomité 'Verontruste burgers tegen de bekladding van muren'.
Eigen_wijs_260179 Als er al ergens veel punkoptredens in Utrecht waren, dan was dat in muziekcafé EigenWijs op de Oudegracht. Veel punkbands repeteerden er, en op vrijdagavond waren er sessies en live-optredens. Veel Utrechtse punks hadden een haat-liefdeverhouding met EigenWijs, dat ze maar een 'commerciële tent' vonden. Volgens Jos de Groot van Coïtus Int. was het café min of meer geannexeerd door de punks. ,,De eigenaren zijn er eigenlijk nooit blij mee geweest. Wat wel weer is te begrijpen als je eigen café ondergeklad wordt en er vooral klandizie komt met losse handjes maar zonder geld.''
Een artikel in punkfanzine Duvel uit juni 1980 vermeldt dat EigenWijs-eigenaar Hans er alles aan doet om de punks buiten de deur te houden. Als verhoging van entreeprijs en lidmaatschap niet helpt, stopt het café met live-optredens en sluit het zijn deuren.
De hele punkbeweging in Utrecht dreef op de gedachte: 'als het er niet is, creëren we het zelf'. Zo bestonden er Utrechtse punkkrantjes als Gladiool, Orgie, Riezistuns en Duvel, was er een echte punkradiozender (Gladiool) en was er een punkplatenlabel (Rock Against). ,,Op het moment dat EigenWijs dicht ging, ontstond de gedachte om dan maar te gaan kraken, om zo eigen speelplekken te creëren'', zegt Ilva van de Nixe. Veel punks hadden al connecties met de kraakbeweging - bandleden van The Noxious, Lullabies en Nixe woonden bij voorbeeld in een kraakpand op de Rembrandtkade - en dat werd rond 1980 alleen maar versterkt. Zo traden de Nixe bij voorbeeld op tijdens feesten gekraakte panden op de Plompetorengracht, Biltstraat en Lange Nieuwstraat. Vaak kregen ze pas tijdens het inladen van de instrumenten en apparatuur in het bestelbusje te horen waar ze die avond precies moesten optreden.
Volgens Jeroen Vedder, initiatiefnemer van de eerste Utrechtse punkfanzines Stranglehold en Orgie, duurden de hoogtijdagen van de Utrechtse punk hooguit anderhalf jaar. ,,Toen de Lullabies in 1981 stopten en met Tivoli en de Vrije Vloer eindelijk vaste speelplekken waren gevonden, verdwenen zowel de inspiratie als de voedingsbodem voor punk in Utrecht. Rond 1980 was alles leuk en spannend en nieuw, maar dat sloeg snel om.''


3. Fanzines
-------------
Als de punktijd mondiaal iets geïntroduceerd heeft, dan is het wel de zogeheten Do-It-Yourself-mentaliteit. Punks creëerden hun eigen platenmaatschappijtjes, speelplekken, radiostations en tijdschriftjes. De eerste 'punkzines' ontstonden in Engeland. In zelfgestencilde blaadjes als Sniffin' 92 Glue en Sideburns stonden interviewtjes met bands, concert- en plaatbesprekingen, roddel- en achterklap, nieuwtjes, cartoons en zelfs gitaarakkoorden als opstapje om zelf een band te beginnen.
Het eerste punkfanzine in Utrecht was Stranglehold van de toen nog in Zeist wonende Jeroen Vedder. Na twee nummers werd het omgedoopt tot Orgie, waarvan zo'n dertig edities verschenen, op gestencild papier en op geluidscassette. Andere Utrechtse punkzines waren De Duvel (van Jan Wortel van Cold War Embryos) ), Riezistuns (van de broers Joost en Gijs Bos uit Vleuten ) en Gladiool (van Lex Vermeend van de Lullabies).
Volgens Jeroen Vedder van Orgie zorgden de fanzines onbewust voor samenhang, een saamhorig gevoel. ,,Orgie verscheen in een oplage van 300. Dat betekende dus een hele middag met handenvol kwartjes achter de kopieermachine bij V & D. Bij boekhandel de Rooie Rat waren ze te verkrijgen, bij platenwinkel Platenmanneke op de Steenweg, en ik verkocht ze bij concerten.''
Te midden van al die fanzines ontstond in januari 1980 de Vonpopp, het blad van muzikantencollectief U-pop dat tot het eind van de jaren '90 zou blijven bestaan. Vonpopp en de punkfanzines gaven een prima beeld van de tijd, de populaire bands binnen de punkscene en de belangrijke releases van cassettes en platen.
Rond 1981 slaat de aanvankelijk positieve toon in de fanzines om in grimmige discussies over de zin en onzin van punk. In de tiende aflevering van punkfanzine Orgie klinkt nog een genuanceerd geluid: ,,Punk is verworden tot een eindeloze discussie over wat of wie nu wel punk is of niet.''
Caspernoxious_1In Riezistuns, verantwoordelijk voor spraakmakende reportages en interviews met onder meer Lullabies en Noxious, zijn de discussies feller van toon. In een interview met en een ingezonden brief van de beruchte punkband Noxious vegen de bandleden de vloer aan met feministen, Surinamers, politieke activisten en het blad zelf. ,,[In Riezistuns] had de een of andere reumatische lul tekeningetjes op de voorkant gezet hoe je een 'echte' punk moet zijn (niet zuipen e.d.). Hoe komen jullie er gvd bij om te zeggen dat als je zuipt je geen punk (wat dat dan nu nog inhoudt) bent. VIVA ALCOHOL!''
Ook in Vonpopp mengt zich in de discussie. Het blad maakt melding van een 'conflict tussen een vredelievende, actieve groep die zich wil bezighouden met organiseren, kraken, krantjes maken en het houden van thema-avonden met muziek en een groep die alleen maar lijkt te willen zuipen, kankeren en slaan'.


4. Muziek als verzet of muziek als verzetje
----------------------------
Als je de songteksten van de Utrechtse punkbands beluistert, zou je denken dat de Utrechtse punkscene zeer politiek actief was. Seksisten, fascisten, burgemeester Vonhoff, premier Van Agt, de Tros, de politie, Beatrix: punkbands als Lullabies, Nixe, The Rapers, Bizon Kidz en Rakketax namen alles en iedereen onder vuur.
Het meest duidelijk politiek geëngageerd waren De Megafoons, een akoestisch punkduo dat bestond uit Wim Koppenol en Maurits Groenenberg. De songtitels van het duo -  Kruisraketten, Mensenrechten, Vonhoff Lik Me Reet, Niks Geen Trix Op Onze Riks - spraken wat dat betreft boekdelen. Megafoon en natuurkundestudent Willem (vroeger Wim) Koppenol was lid van de studentenvakbond, die kantoor hield op het Lepelenburg. Toen hij punks ontmoette bij de kraakactie van het houten Tivoli-gebouw op datzelfde Lepelenburg, besloot hij ook punk te worden. In artikelen in tijdschriften las hij over de Rock Against-beweging in Engeland, en Willem toog naar Londen om enkele Rock Against-manifestaties bij te wonen. ,,Het idee om via muziek een bepaalde ideologie te verspreiden trok me enorm aan. Ik zag duidelijke overeenkomsten met punk, en heb dat Engelse Rock Against-idee geprobeerd te vertalen naar de Utrechtse situatie.''
In 1980 en 1981 waren er vijf Rock Against-manifestaties in Utrecht: Rock Against Monarchy (in SSR op de Bemuurde Weerd), Rock Tegen De Rollen (in Rasa en het NV-Huis), Rock Against Racism (NV-Huis) en Rock Against Religion (in de Bloemkelder onder de Winkel van Sinkel). Op de verschillende festivals traden zowel punkbands (Nixe, Rakketax, Bizon Kidz, Rapers, Noxious) als niet-punkbands (Hi-Jinx, The Removers, The Broads en The Phones) op.
Utregpunx80Een andere uiting van de Rock Against-beweging in Utrecht was het gelijknamige platenlabel. Rasorganisator en actievoerder Koppenol had van het bevriende Rotterdamse punkcollectief de Rondos geleerd waar je goedkoop platen kon laten persen en hoe je de verspreiding ervan kon regelen. De eerste uitgave van Rock Against Records was de befaamde Utreg-Punx-single met daarop bijdragen van Lullabies, Rakketax, Noxious, Nixe en The Ex, waarvan enkele bandleden in Utrecht woonden. De single werd enthousiast onthaald door Utrechts Nieuwsblad-recensent Ron Blansjaar. ,,Een dergelijke single is voor Nederland uniek en toont eens te meer aan dat de Utrechtse punk springlevend is.''
De release van de Utreg-Punx-single was de opmaat voor een hele stroom releases op Rock Against: singles van Lullabies, Nixe, Rapers, Megafoons en Coïtus Int., en een titelloos verzamelalbum met bijdragen van onder meer Lullabies, Nixe, Bizon Kidz en The Rapers.
Bizon_kidz_1 In feite was het Rock Against-label geen label zoals we dat vandaag de dag kennen. Het was meer een merknaam, een paraplu, voor verschillende punk-achtige manifestaties. Jos de Groot (Coïtus Int.) kan zich herinneren dat hij het Rock Against-logo uit de hoes van een andere Rock Against-single knipte om het op de hoes van zijn eigen band te kunnen kopiëren.
Hoe energiek en enthousiast Willem Koppenol ook was om met Rock Against krachten te bundelen, evenementen te organiseren en hand- en spandiensten te verlenen; hij had wel eens het gevoel dat er raar tegen hem aangekeken werd binnen de Utrechtse punkscene. ,,Het groepje waarmee ik omging, met Rob van Gemert van de PSP en Bunk Bessels die meer uit de hippiebeweging kwam, werd vooral gezien als een merkwaardig groepje intellectuelen.'' Daarbij kwam dat niet iedereen binnen de punkscene gediend was van politiek activisme. Volgens Marian de Beurs van de Nixe had je twee stromingen binnen de Utrechtse scene: de politieke punks en de lang-leve-de-lol-punks. ,,Wij hadden wel raakvlakken met politiek, maar wáren niet heel politiek. Ik schreef teksten over het vrouwzijn, met een feministisch ondertoontje. En we waren anti-militaristisch, of beter anti-autoriteit in het algemeen. Maar als iemand 'Vonhoff fuck off' riep, betekende dat niet dat je je verdiept had in zijn ideeën.''
De tweedeling waarover Marjan rept kwam pijnlijk aan het licht tijdens Rock Against Religion, op tweede kerstdag 1980 in de Bloemkelder. Wat volgens Koppenol een mooie politieke avond had moeten worden, ontaardde in een grote knok-, zuip- en slooppartij, waarbij zelfs de kassa werd gestolen.
Na Rock Against Religion ontstonden in bladen als Riezistuns, Gladiool en Vonpopp (het blad van popcollectief U-pop) discussies over punk en politiek, over wat nu wel of niet punk was en over de ongeschreven regels en codes binnen de scene. Niet alleen de discussies waren soms grimmig, ook de sfeer in de stad verhardde in de jaren '81 en '82. Punks waren niet welkom in de Utrechtse horeca, en het Utrechts Nieuwsblad maakte melding van punks die in elkaar werden geslagen op het Wed en op de Biltstraat. Het toenemende drank- en drugsgebruik in de scene en vechtpartijen in de Bloemkelder, het eerste Groot Utrechts Popfestival in het Wilhelminapark en het door Noxious georganiseerde Oi-festival in het NV-Huis waren voor veel Utrechtse punks een reden om af te haken.
Toch heeft de punktijd zijn steentje bijgedragen aan positieve veranderingen in Utrecht. Rond 1982 had Utrecht - dankzij door punks ondersteunde kraakacties en benefietconcerten - twee poppodia in opbouw (Tivoli en Vrije Vloer) en een bloeiend popklimaat met tal van oefenruimtes en bandjes. Willem: ,,En vanuit het politieke geredeneerd zijn we toch bevestigd in de gedachte dat je wel degelijk iets kunt veranderen in de wereld als je dat echt wilt.''

DIT IS EEN UITGEBREIDE VERSIE VAN DE HOOFDSTUKKEN 'PUNK IN UTRECHT', DAT OP 9 NOVEMBER 2007 IS VERSCHENEN IN HET BOEK VAN THE BLACK ROCKING CATS TOT SPINVIS - EEN HALVE EEUW POPMUZIEK IN UTRECHT. MET DANK AAN JEROEN VEDDER, JOS DE GROOT, WILLEM KOPPENOL, MARIAN DE BEURS, ILVA POORTVLIET EN ERIK DE JONG
FOTO'S BUFFEL EN AART HARDER

1 opmerking: